Herhaling 1.4,2.4 en 3.4 Schrijven en introductie 4.4 Schrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

H1.4 Schrijven

-Schrijven van een zakelijke e-mail

-Formele en informele taal

Ik schrijf een sollicitatiebrief aan een bedrijf... ik gebruik:

1. informele taal
2. formele taal

Ik schrijf een kaart aan mijn opa en oma
Ik gebruik....:

1. formele taal
2. informele taal
3. kan beiden

Ik schrijf een zakelijke e-mail. ik gebruik....:

1. informele taal
2. formele taal

H2.4 Schrijven

Invullen van een (online) formulier

Bij online formulieren moet je de vragen die gemarkeerd zijn met een * verplicht invullen

1. waar
2. niet waar

In een formulier kan je niet altijd weten wat je moet invullen

1. waar
2. niet waar

H3.4 Schrijven

Schrijven van een verslag

Inleiding en titel van een verslag

Wat schrijf je in de inleiding van je verslag?

Wat probeer je met de titel van je verslag te bereiken?

Om je woordkeus af te wisselen kan je synoniemen gebruiken. Wat is een synoniem?

H4.4 Schrijven

Schrijven van een informatieve tekst

Inleiding en formuleertips

Een informatieve tekst

Een verslag, een nieuwsbericht of een leertekst is een informatieve tekst. Zo’n tekst is bedoeld om de lezer informatie te geven.

Noem vooral feiten, want je doel is: de lezer informatie geven.

• Gebruik de 5W1H-vragen om de inhoud te bepalen.

• Bouw de tekst op met een inleiding, een kern en een slot.

• Noem in de inleiding het onderwerp en trek de aandacht van de lezer.

• Geef in de kern van de tekst per deelonderwerp de informatie. Gebruik voor ieder deelonderwerp een aparte alinea.  

• Rond in het slot de tekst af. Herhaal het belangrijkste uit de tekst. Gebruik daarbij woorden als dus of kortom. Je kunt hier eventueel ook je mening geven.

• Zet een witregel tussen iedere alinea.

• Zet een titel boven de tekst.