What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Lidwoorden
V1C - 18 juni
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
NT2
Beroepsopleiding
This lesson contains
25 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
V1C - 18 juni
Slide 1 - Slide
Goede zin of niet?
Meisje zit naast jongen in klas.
Slide 2 - Slide
Lidwoorden
Het
meisje zit naast
de
jongen in
de
klas.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Helaas zijn er geen echte regels!
Maar er zijn wel een paar regels die je kunnen helpen.
Slide 5 - Slide
Hoe zit dat?
Sommige woorden zijn
de-woorden
:
de
appel
Sommige woorden zijn
het-woorden:
het
boek
Slide 6 - Slide
Voor alle dingen moeten we leren:
is het een
de-woord
of is het een
het-woord
?
Maar de taal helpt je een beetje.
Slide 7 - Slide
80% van de woorden zijn de-woorden
Slide 8 - Slide
Verkleinwoorden
zijn altijd
het-woorden
:
de auto -> het autootje
Slide 9 - Slide
Woorden in het
meervoud
zijn altijd
de-woorden
.
het boek -> de boeken
Slide 10 - Slide
het
bij landen en plaatsnamen
het kleine Nederland
het mooie Amsterdam
Maar:
Ik woon in Nederland.
(zonder lidwoord)
Ik ga naar Amsterdam.
(zonder lidwoord)
Slide 11 - Slide
het
bij stofnamen
het ijzer
het houd
het zilver
het goud
het papier
Slide 12 - Slide
het
altijd bij talen
het Nederlands
het Engels
het Turks
het Arabisch
Slide 13 - Slide
het
altijd bij windrichtingen
het oosten
het westen
het zuidoosten
het noordwesten
Slide 14 - Slide
het
bij woorden met 2 lettergrepen die beginnen met be-, ge-, ver- en ont-
het belang
het geloof
het verdriet
het ontslag
Slide 15 - Slide
het
bij woorden die eindigen op -isme, -sel, -ment en -um
het communisme
het kapsel
het instrument
het museum
Maar let op!
de
datum
Slide 16 - Slide
de
bij vruchten, bomen en planten
de appel, de peer
de eik, de palm
de roos
Slide 17 - Slide
de
bij rivieren en bergen
de Nieuwe Maas, de Rijn, de Nijl
de Mount Everest
Slide 18 - Slide
de
bij cijfers en letters
de zes, de twintig
de a, de b, de x
Slide 19 - Slide
de
bij de meeste woorden voor personen
de serveerster
de docent
de automonteur
de verkoper
maar:
het meisje
Slide 20 - Slide
de
als het woord eindigt op:
-heid:
de mogelijkheid, de waarheid
-de:
de liefde, de mode, de salade
-te:
de diepte, de grootte
Slide 21 - Slide
de
als het woord eindigt op:
-ing:
de ketting, de wandeling
-ie:
de familie, de politie
- teit:
de universiteit, de kwaliteit
Slide 22 - Slide
de
als het woord eindigt op:
-theek:
de bibliotheek, de apotheek
-teit:
de kwaliteit, de stabiliteit
Slide 23 - Slide
Soms is er geen regel voor de of het.
Dan moet je het opzoeken in een woordenboek en uit je hoofd leren.
Slide 24 - Slide
Conclusie
Er zijn te veel regels om te leren.
Er zijn veel uitzonderingen op de regels.
De meeste Nederlandse woorden zijn de-woorden.
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Lidwoorden
March 2025
- Lesson with
25 slides
NT2
Beroepsopleiding
Lidwoorden
January 2025
- Lesson with
23 slides
NT2
Beroepsopleiding
Lidwoorden
February 2023
- Lesson with
19 slides
NT2
Beroepsopleiding
Lidwoorden
June 2024
- Lesson with
20 slides
NT2
Beroepsopleiding
Woordsoorten: Lidwoorden
January 2025
- Lesson with
37 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
8.7 lidwoorden
16 days ago
- Lesson with
45 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Woordsoorten: Lidwoorden
April 2024
- Lesson with
37 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
Wat gaan we eten? week 1 (Nicole)
January 2024
- Lesson with
19 slides
NT2
Middelbare school
ISK