AA0_AFPhormoonstelsel_wk8

Hormoonstelsel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
AnatomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hormoonstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De hypothalamus is een onderdeel van de hersenen.

Beinvloedt de hypofyse
De hypofyse is de hormoonklier

Er is een hypofyse voorkwab en een achterkwab

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

HYPOTHALAMUS
  • Plaats: boven de hypofyse
  • Verbonden met de hypofyse via de hypofysesteel 
  • Geeft de hypofyse een seintje als er meer of minder van een bepaald hormoon moet worden aangemaakt
  • Maakt zelf hormonen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hypofyse en hypothalamus

Slide 4 - Slide

De hypothalamus stuurt het autonoom zenuwstelsel aan. Autonoom wil zeggen dat dit systeem werkt, zonder dat je het merkt. Het is dus een op zichzelfstaand systeem. De hypofyse is samen met de hypothalamus de belangrijkste regelaar van je hormoonhuishouding. Zij maakt niet alleen zelf hormonen aan die van alles in je lichaam in actie zetten, maar ook hormonen die ervoor zorgen dat andere klieren of organen hormonen gaan maken die weer andere acties in gang zetten
de hypothalamus meet de hoeveelheid van verschillende hormonen, zoals hormonen van de schildklier, bijnieren, zaadballen of eierstokken die in het bloed rondstromen; met die informatie stuurt hij de hypofyse aan, hij bepaalt de hoeveelheid hormonen die de hypofyse aanmaakt;
de hypofyse maakt hormonen aan en geeft ze af aan het bloed, waardoor andere klieren of organen worden aangestuurd; de hypofyse bepaalt zo hoe hard die klieren en organen werken, hoeveel hormonen zij aanmaken en de snelheid van overige reacties;
de klieren of organen maken hormonen aan, elk met een eigen werking; de hypothalamus meet de hoeveelheid daarvan, waarna hij harder of zachter gaat werken zodat er steeds eenzelfde hoeveelheid hormonen in het bloed aanwezig is, dus voldoende schildklierhormoon, groeihormoon, stresshormoon enz.

Hypothalamus

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Regeling vochtbalans: ADH
hypothalamus
hypothalamus

Slide 6 - Slide

ADH speelt een belangrijke rol bij de resorptie van water in de distale tubulus en de verzamelbuis in de nieren. De V2-receptoren van de nieren dienen als bindingsplaats voor ADH. Door het stimuleren van waterresorptie zorgt ADH ervoor dat er minder water in de urine terechtkomt. Hierdoor wordt de osmolaliteit van urine verhoogd en de osmolaliteit van het bloed verlaagd. Een verlaagde (of verhoogde) osmolaliteit wordt aanvankelijk waargenomen in het achterkwab van de hypofyse. De hypothalamus bevat osmosensoren die verschillen in de osmolaliteit tot 1 procent variatie kunnen waarnemen. Als de osmolaliteit toeneemt, stijgt de vasopressineconcentratie in het bloed. ADH heeft ook een kleine vaatvernauwende werking.
Hypofyse uitvergroot
Ligging hypofyse

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke hormoonklieren ken je (7)?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Welke hormonen ken je? (denk aan de klieren)

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Hormonen zijn .....1.....  die worden gemaakt door .....2.... en door je lichaam worden verspreid via je .......3...... en komen zo langs alle ......4....... in het lichaam. Zo kunnen ze processen regelen over een grote afstand. Hormonen hebben een effect op specifieke organen: de .........4.......... De cellen van deze organen zijn ..........5......... voor het hormoon. Hormonen kunnen de processen in of bij deze doelwitorganen .......6...... of .......7.........

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1. boodschapperstoffen 2. hormoonklieren 3. bloedbaan 4. cellen 5. doelwitorganen 6. gevoelig 7. afremmen 8. stimuleren
Hormonen zijn .....1.....  die worden gemaakt door .....2.... en door je lichaam worden verspreid via je .......3...... en komen zo langs alle ......4....... in het lichaam. Zo kunnen ze processen regelen over een grote afstand. Hormonen hebben een effect op specifieke organen: de .........5.......... De cellen van deze organen zijn ..........6......... voor het hormoon. Hormonen kunnen de processen in of bij deze doelwitorganen .......7...... of .......8........

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hormonen zijn boodschapperstoffen die worden gemaakt door hormoonklieren en door je lichaam worden verspreid via je bloed en komen zo langs alle cellen in het lichaam. Zo kunnen ze processen regelen over een grote afstand. Hormonen hebben een effect op specifieke organen: de doelwitorganen De cellen van deze organen zijn gevoelig voor het hormoon. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hormonen kunnen de processen in of bij deze doelwitorganen afremmen of stimuleren

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Huiswerk:
Deze week komt oefentoets op teams te staan. Maak deze zelf
Volgende week bespreken we de vragen in de les.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions