Werkboek - Opgaven 1 tot en met 28 (blz 63 in werkboek A)
Oefening
Maak de oefeningen zonder symbool en met het symbool.
Uitdaging
Maak de oefeningen zonder symbool en met het symbool.
Slide 14 - Slide
H2.2 - Dichtheid
Slide 15 - Slide
Leerdoelen H2.2 - Dichtheid
Leerdoelen
Wat is het verschil tussen lichte en zware stoffen?
Hoe weet je of een stof zinkt, zweeft of drijft?
Begrippen
Dichtheid
Massa
Volume
Zinken, zweven, drijven
Slide 16 - Slide
Massa en volume vergelijken
Beide kubussen wegen precies 1 kilogram.
Wat is er nu anders aan deze kubussen?
Dichtheid
De massa van een stof als je er 1 cm3 van hebt.
De eenheid van dichtheid is g/cm3
Slide 17 - Slide
Dichtheid berekenen
Bereken de dichtheid van deze kubus. De massa is 2073,6 g.
Van welke stof is deze kubus gemaakt?
12 cm
12 cm
12 cm
Slide 18 - Slide
Zinken, drijven of zweven
We vergelijken de dichtheid van de onbekende stof met de dichtheid van water.
ρwater>ρstof
ρwater=ρstof
ρwater<ρstof
Drijven
Zweven
Zinken
Slide 19 - Slide
Afsluiting H2.2 - Dichtheid
Leerdoelen
Wat is het verschil tussen lichte en zware stoffen?
Hoe weet je of een stof zinkt, zweeft of drijft?
Opdrachten
Leren
Leerboek - Bladzijde 35 tot en met 37
Maken
Werkboek - Opgaven 29 tot en met 52 (blz 71 in werkboek A)
Oefening
Maak de oefeningen zonder symbool en met het symbool.
Uitdaging
Maak de oefeningen zonder symbool en met het symbool.
Slide 20 - Slide
H2.3 - Fasen en moleculen
Slide 21 - Slide
Leerdoelen H2.3 - Fasen en moleculen
Leerdoelen
Welke stofeigenschappen veranderen als je de temperatuur verandert?
Waar zijn stoffen uit gemaakt?
Begrippen
Fasen en faseovergang
Smeltpunt en kookpunt
Moleculen
Slide 22 - Slide
Fasen en faseovergangen
Een stof kan voorkomen in drie verschillende fasen
Gasvormig
Vloeibaar
Vast
Elke fase kan overgaan
in een andere fase
Dat zijn de faseovergangen
Slide 23 - Slide
Smeltpunt en kookpunt
Elke stof heeft een temperatuur waarbij de stof gaat smelten of koken.
Dit heet het smeltpunt en het kookpunt.
Het smeltpunt en kookpunt is voor elke stof
een specifieke temperatuur. Je kunt deze
temperaturen vinden in de Binas.
Slide 24 - Slide
Moleculen en faseovergangen
Moleculen hebben de volgende eigenschappen:
Iedere stof heeft zijn eigen soort moleculen met verschillende vormen.
Een molecuul is het kleinste deeltje van die stof.
Moleculen bewegen altijd en bewegen sneller als de temperatuur hoger is.
Moleculen trekken elkaar aan. Ze trekken elkaar sterk aan als ze dicht op elkaar zitten.
Tussen de moleculen is er ruimte. In die ruimte zit niets.
Slide 25 - Slide
Afsluiting H2.3 - Fasen en moleculen
Leerdoelen
Welke stofeigenschappen veranderen als je de temperatuur verandert?
Waar zijn stoffen uit gemaakt?
Opdrachten
Leren
Leerboek - Bladzijde 38 tot en met 41
Maken
Werkboek - Opgaven 53 tot en met 77 (blz 79 in werkboek A)
Oefening
Maak de oefeningen zonder symbool en met het symbool.
Uitdaging
Maak de oefeningen zonder symbool en met het symbool.
Slide 26 - Slide
H2.4 - Stoffen maken
Slide 27 - Slide
Leerdoelen H2.4 - Stoffen maken
Leerdoelen
Hoe kun je nieuwe stoffen maken?
Begrippen
Chemische reactie
Beginstof en reactieproduct
Reactieschema
Atomen en moleculen
Productieschema
Slide 28 - Slide
Chemische reacties
Een reactie waarbij de beginstoffen verdwijnen en nieuwe reactieproducten ontstaan.
Voorbeelden van chemische reacties
Het verbranden van aardgas.
Het roesten van ijzer.
Het bakken van een brood.
Het koken van een ei.
Het verbranden van hout.
Het uitharden van beton.
Slide 29 - Slide
Productieproces
Met behulp van een blokschema
kun je het maken van nieuwe
stoffen goed zichtbaar maken.
Slide 30 - Slide
Het maken van salmiak
Slide 31 - Slide
Afsluiting H2.4 - Stoffen maken
Leerdoelen
Hoe kun je nieuwe stoffen maken?
Opdrachten
Leren
Leerboek - Bladzijde 42 tot en met 44
Maken
Werkboek - Opgaven 78 tot en met 98 (blz 87 in werkboek A)
Oefening
Maak de oefeningen zonder symbool en met het symbool.
Uitdaging
Maak de oefeningen zonder symbool en met het symbool.
Slide 32 - Slide
H2.5 - Veiligheid en milieu
Slide 33 - Slide
Leerdoelen H2.5 - Veiligheid en milieu
Leerdoelen
Hoe beperk je de hoeveelheid afval in het milieu?
Begrippen
KCA
GFT
Restafval
Hergebruik en Recyclen
Afvallozing
Verontreiniging
Slide 34 - Slide
Huishoudelijk afval
Een gemiddeld gezin
maakt een grote
hoeveelheid afval per
jaar.
In deze berg zitten veel
verschillende soorten
afval.
Slide 35 - Slide
Hoe kun je afval beperken?
Voorkomen dat er afval ontstaat.
Kijken of producten die je niet meer nodig hebt geschikt zijn voor hergebruik.
Materialen die geschikt zijn voor recycling apart inzamelen.
Afval dat niet geschikt is voor recycling of hergebruik verbranden.
Afval dat niet geschikt is voor recycling, hergebruik of verbranding storten op een vuilnisbelt.
Slide 36 - Slide
Milieuproblemen
Als afval niet correct wordt verwerkt kan het in het milieu terecht komen. Dat noem je afvallozing. Dat is schadelijk voor het milieu. Die schade kun je indelen in drie soorten:
Luchtverontreiniging.
Bodemverontreiniging.
Waterverontreiniging.
Slide 37 - Slide
Afsluiting H2.5 - Veiligheid en milieu
Leerdoelen
Hoe beperk je de hoeveelheid afval in het milieu?
Opdrachten
Leren
Leerboek - Bladzijde 45 tot en met 48
Maken
Werkboek - Opgaven 100 tot en met 111 (blz 93 in werkboek A)
Oefening
Maak de oefeningen zonder symbool en met het symbool.
Uitdaging
Maak de oefeningen zonder symbool en met het symbool.