some en any

NO LAPTOPS or books on desk ..... yet. 

1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

NO LAPTOPS or books on desk ..... yet. 

Slide 1 - Slide

FEBRUARY 21ST

Slide 2 - Slide

TODAY'S PROGRAMME
  1. HOMEWORK: FLAVOURS / STONE 8 (5 min.)
  2. GRAMMAR: SOME AND ANY  (7 min.)
  3. GRAMMAR RECAP: PLURALS (7 min.)
  4. QUIET TIME: DO online ex. planning (10 min.)
  5. GAME (10 -15 min.)


Slide 3 - Slide

HOMEWORK - FLAVOURS
LEMON               CRISPS                     CURRY
MELON                     HAMBURGER         CRANBERRIES                              ONION                            

Slide 4 - Slide

HOMEWORK - STONE 8
Het smaakt nogal zout....
Wat is jouw favoriete gerecht?
Ik geniet (echt) van deze maaltijd.

Slide 5 - Slide

SOME 

                                                  

1) Every day I buy some sweets in the canteen.
2) I take  some sugar in my coffee.
  • some = een paar /enkele /wat


Slide 6 - Slide

ANY

1) My brother can't eat any nuts, he's allergic.

2) There's hardly any cheese left.

3) Do you have any money?

  • any = geen (enkele) , wat , wordt niet vertaald

Slide 7 - Slide

SOME / ANY 
Some en any hebben ongeveer dezelfde betekenis, maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt.



Any gebruik je in zinnen met een vraagteken 
en zinnen met het woord 'not' er in.

Slide 8 - Slide

We need some tomatoes.
Do we need any tomatoes?

Slide 9 - Slide

Daffy has some money.
Patrick doesn't have any money.

Slide 10 - Slide

Wanneer gebruik je SOME?
SOME:

  • in bevestigende zinnen: There are some apples left.
  • in vraagzinnen als je iets aanbiedt: Would you like some tea?
  • in vragen/verzoeken waarop je 'ja' als antwoord verwacht:                        Can I have some attention, please?

Slide 11 - Slide

Wanneer gebruik je ANY?
ANY:

  • in ontkennende zinnen (not/never/hardly): 
  • There aren't any eggs in the fridge.
  • in vraagzinnen waarop je het antwoord niet weet
  • Do you have any money?
  • Do you have any siblings?

Slide 12 - Slide

KORT OEFENEN:
I gave my love ..................... gifts for V-day, but
I didn't receive ...................... cards myself.
Did you get ................... cards or gifts?
Would you like to receive ........................ chocolates on Valentine's day? Sure, I would!

Slide 13 - Slide

Plurals
Make notes

Slide 14 - Slide

Basisregel: enkelvoud +s

Slide 15 - Slide

1: sis-klank
Woorden die op een s-klank eindigen (-s, -x, -sh, -ch) krijgen +es
bus - buses
box - boxes
bush - bushes
watch - watches

Slide 16 - Slide

2: ending in -o
Woorden die op een -o eindigen, krijgen meestal +es
(als ze worden voorafgegaan door medeklinker)
hero - heroes
tomato - tomatoes
potato - potatoes

Slide 17 - Slide

3:ending in -y
Woorden die op een medeklinker gevolgd door -y eindigen, krijgen -ies

baby - babies
hobby - hobbies
let op: toy - toys

Slide 18 - Slide

4: ending in -f(e)
Woorden die op -f of -fe eindigen, krijgen -ves

thief - thieves
wolf - wolves
wife - wives

Slide 19 - Slide


5: onregelmatig
Sommige woorden hebben een onregelmatig meervoud. 
Leer ze uit je hoofd!

man - men
woman - women
child - children
tooth - teeth
foot - feet
goose - geese
mouse - mice
fish - fish

Slide 20 - Slide

10 min. QUIET TIME:
# DO ONLINE EXERCISES IN 'PLANNING': FEBRUARY 21ST (4 tasks)
Finished?   Do Homework for Fri. 24/2: 
Learn: grammar some/any & plurals on p. 181
Make: ex. 31, 32, 33a on p.156 - 158

timer
10:00

Slide 21 - Slide

10 min. GAME TIME:

PUT AWAY YOUR LAPTOPS AND BOOKS.

IT'S TIME TO PLAY A LITTLE GAME!
timer
10:00

Slide 22 - Slide

I have ___ apples left.
A
any
B
some

Slide 23 - Quiz

Are there ___ cakes left?
A
any
B
some

Slide 24 - Quiz

He hasn't got ___ time.
A
any
B
some

Slide 25 - Quiz

He has ___ money.
A
some
B
any

Slide 26 - Quiz

Some/any: samenstellingen
Bij samenstellingen met 'some' en 'any' gelden dezelfde regels.
There is someone at the door. (=iemand)
Is anyone home? (=iemand)

I want to do something. (=iets)
I can't do anything for you. (=niets)

Slide 27 - Slide

Can I have ___ lemonade, please?
A
some
B
any

Slide 28 - Quiz

Would you like ___ to drink?
A
something
B
anything

Slide 29 - Quiz

They never listen to ____.
A
someone
B
anyone

Slide 30 - Quiz

Can I borrow ___ money?
A
some
B
any

Slide 31 - Quiz

Extra oefenen met 
some / any?



Slide 32 - Slide