AFP KNO les 1.3.6. Zintuigen

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 

Week 11
Leerjaar 1
Periode 3
Les 1.3.6.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Anatomie, Fysiologie en PathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 

Week 11
Leerjaar 1
Periode 3
Les 1.3.6.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Start module 6
  • Start KNO anatomie en fysiologie
  • Werken aan opdrachten
  • Huiswerk

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

KNO en pijn
  • Les t/m week 13 (week 14 is miniproeve + zelfstudie) 
  • Toets in week 15. Datum zie rooster
  • ExpertCollege: donderdag 7 april 2022 16.00 uur moeten de volgende certificaten op Expert College behaald zijn:
*Middenoorontsteking
*Gehoor- en visusproblemen: alleen de onderdelen inleiding, gehoor 1 en gehoor 2.
*Neusbloeding
*Pijn

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • Weet je welke taken een KNO arts heeft. 
  • Uitleggen wat een zintuig is en voorbeelden geven van zintuigen
  • Benoemen uit welke onderdelen de keel en de mond bestaat
  • De kenmerken van de anatomie van de keel en mond benoemen



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

KNO; wat weet je al?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Slide 6 - Link

De KNO arts
Volgende week gaan we dieper in op de pathologie 
Om de pathologie te kunnen begrijpen richten we ons deze week op de anatomie en fysiologie


Zintuigen
Welke ken je?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

Zie voor de groepen zintuigen (indeling) de tabel op blz. 154 van medische terminologie

In het boek wordt ook nog spierzintuig genoemd

Het gezichtszintuig  en spierzintuig wordt behandeld in leerjaar 2

Anatomie keel en neus

Slide 10 - Slide

Het strotteklepje sluit de luchtpijp af tijdens slikken = epiglottis

Anatomie mond en keel
  • Mondholte: Bovenkant = gehemelte en bovenkaak
  • Gehemelte:
  1. Het harde gehemelte (palatum darum): 2/3, voorste is bot en heeft een welving
  2. Het zachte gehemelte (palatum molle): achterste deel, pees- en spierweefsel. Loopt door in de huig (=uvula). Functie huig: afsluiten van neusholte bij slikken en betrokken bij spraakklanken
  • Binnenzijde mondholte is slijmvlies

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Keelamandelen (tonsil / tonsillen)
  • Zijkanten zachte gehemelte = voorste en achterste gehemeltebogen (farynxbogen). Hiertussen liggen de tonsillen. > horen bij de keelholte.
  • Bestrijden van infecties; Het vangt zoveel mogelijk binnendringende ziekteverwekkers op en maakt ze onschadelijk.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De kaak
  • Hoefijzervormige randen van de mondholte
  • Boven en onderkaak met tanden
  • Afbraak van voedsel
  • Kauwspieren en halsspieren; oppervlakte van voedsel wordt vergroot > eten wordt sneller verteerd

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Het gebit
  • Volwassen gebit: 32 elementen (16 in elke kaak)
  • Melkgebit t/m 6 jaar -> permanente tanden
  • Gebitselementen:
  1. Kroon: zichtbare gedeelte
  2. Hals: bedekt met tandvlees
  3. Wortel: hiermee zit element vast in de kaak
  • Gemaakt van dentine en bedekt met tandglazuur = hard, geeft bescherming
  • Door zuren kan het glazuur kapot gaan -> gaatjes
  • Binnenin de tand zenuwen en bloedvaten tot in het wortelkanaal

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Speekselklieren
  • Produceren speeksel
  • Noodzakelijk voor kauwen van voedsel
  • 3 soorten klieren, van elk soort zijn er 2
  1. Oorspeekselklier (glandula parotis)
  2. Ondertongspeekselklier (glandula sublingualis)
  3. Onderkaakspeekselklier (glandula submandibularis)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Speeksel
  • Slijmerig en waterig
  • Functies:
  1. Slikken gaat makkelijker
  2. Bewegen van tong en lippen gaat makkelijker
  3. Bevat enzym amylase > vertering van suikers
  4. Beschermt tegen bacteriën
  5. Werkt neutraliserend op maagzuur
  • Reflexmatig en onbewust door het zenuwstelsel 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De tong
  • Spierweefsel
  • Bevestigd aan het tongbeen en tongriem
  • Functies:
  1. Proeven > smaakpapillen (Umani is hartigheid) 
  2. Kauwen en slikken
  3. Duidelijk spreken
  4. Mondhygiëne

Slide 19 - Slide

De tong duwt continu slijm tussen je tanden, dit is goed voor je mondhygiëne

Wat je proeft is een mengeling van alle smaakpapillen, de geur en hoe het voedsel in je mond voelt. 
Het slikreflex
  • Strotklepje (epiglottis) sluit de luchtpijp (trachea) af, voorkomt verslikken
  • Huig wordt omhoog getrokken, sluit de neusholte (Cavum nasi) af
  •  Het slikproces: veelal niet beïnvloedbaar > reflex

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
  • Ga naar Cumlaude en maak de opdracht KNO in week 11

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
  1. Leren van de LessonUp
  2. (af) maken opdrachten KNO zie Cumlaude week 11 + meenemen
  3. Starten met Expert college
  4. Boek Medische terminologie anatomie en fysiologie mee
  5. Oordopjes mee

Slide 23 - Slide

This item has no instructions