PC 16 JG functies van geld

Leerdoelen
Na deze les kun je uitleggen wat de verschillende geldfuncties zijn. Je kunt uitleggen welke geldsoorten er bestaan en wat er met de chartale en girale geldhoeveelheid gebeurt in verschillende situaties. Je kunt een saldo op een betaalrekening uitrekenen, én je kunt uitleggen wat een creditcard is.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Na deze les kun je uitleggen wat de verschillende geldfuncties zijn. Je kunt uitleggen welke geldsoorten er bestaan en wat er met de chartale en girale geldhoeveelheid gebeurt in verschillende situaties. Je kunt een saldo op een betaalrekening uitrekenen, én je kunt uitleggen wat een creditcard is.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Betalen of ruilen
Als je consumeert, koop je producten en in ruil daarvoor betaal je meestal geld. Soms kun je ook producten tegen elkaar ruilen, zonder dat daar geld aan te pas komt.

Als je met geld betaalt, kan dat op meerdere manieren, bijvoorbeeld met contant geld, of met je pinpas. Ook kun je een creditcard gebruiken, of geld naar iemand overmaken.

Slide 3 - Slide

Directe ruil
Je ruilt goederen en diensten voor andere goederen of diensten.

Slide 4 - Slide

Indirecte ruil
Je ruilt goederen en diensten voor geld.

Slide 5 - Slide

Geldfuncties
Geld heeft drie functies:
  1. Ruilmiddel: je ruilt goederen of diensten voor geld.
  2. Rekenmiddel: je geeft aan hoeveel iets waard is.
  3. Spaarmiddel: geld opzijleggen en niet uitgeven.

Slide 6 - Slide

Geldsoorten
Er zijn twee soorten geld:
  • chartaal geld
  • giraal geld

Slide 7 - Slide

Chartaal geld
Contant geld: munten en bankbiljetten.

Slide 8 - Slide

Giraal geld
Geld op de bank waar je via je pinpas mee kunt betalen. Dus niet je geld op een spaarrekening.

Slide 9 - Slide

Op mijn spaarrekening staat € 100.
Is dit chartaal geld of giraal geld?
A
chartaal
B
giraal
C
geen van beide
D
beide

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurt er als je geld opneemt?
Als je geld opneemt bij een geldautomaat dan daalt de hoeveelheid giraal geld en stijgt de hoeveelheid chartaal geld.


Slide 11 - Slide

Yara pint €25 bij de geldautomaat.
Hiermee betaalt zij de boodschappen.
Welke bewering is juist?
A
De hoeveelheid chartaal geld daalt en giraal geld stijgt.
B
De hoeveelheid chartaal geld blijft en giraal geld stijgt.
C
De hoeveelheid chartaal geld stijgt en giraal geld daalt.
D
De hoeveelheid chartaal geld daalt en giraal geld blijft gelijk.

Slide 12 - Quiz

Als je contactloos betaalt, wat gebeurt er dan met JOUW chartale en girale geld?
A
chartaal: blijft gelijk giraal: neemt toe
B
chartaal: neemt toe giraal: neemt toe
C
chartaal: neemt af giraal: neemt toe
D
chartaal: blijft gelijk giraal: neemt af

Slide 13 - Quiz

Creditcard
Betalen met de creditcard is een vorm van giraal betalen. De creditcardmaatschappij schiet het geld voor.
Pas aan het eind van de maand worden de betalingen van je rekening afgeschreven.

Dus JOUW girale geld blijft in eerste instantie 
gelijk!

Slide 14 - Slide

Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten
- Uitgaven
------------
Nieuw saldo

Slide 15 - Slide

Bankrekening

Creditsaldo:

Bij een positief saldo, heb je geld te goed, je staat in de "plus". 


Debetsaldo

Als je meer uitgeeft dan tot je op je rekening hebt staan, ontstaat er een tekort. Zo een negatief saldo noem je ook wel 'rood staan'.

Slide 16 - Slide