Hoofdstuk 7 Criminaliteit

Voor de rechter
1 / 33
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 160 min

Items in this lesson

Voor de rechter

Slide 1 - Slide

Feitje van de dag


In hoeveel rechtszaken deden rechters uitspraak in het jaar 2023 in Nederland?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Leerdoelen
1- Je kan de verschillende soorten rechtsinstanties en rechtbanken benoemen en uitleggen wanneer zij bij een rechtszaak in beeld komen.
2- Je kan de verschillende fases van een rechtszaak benoemen en uitleggen.
3- Je kan voorbeelden geven van verschillende personen die een rol spelen bij een rechtszaak en hun taak/taken uitleggen.
4- Je kan uitleggen welke 4 vragen beantwoord moeten worden rondom het vonnis in een rechtszaak.

Slide 4 - Slide

Rechtsinstanties
We hebben 3 soorten rechtsinstanties:
-rechtbanken (11)
-gerechtshoven (4)
-Hoge Raad (1)

Dagvaarding: de oproep om voor de rechter te verschijnen.

Slide 5 - Slide

Rechtbanken
Nederland is opgedeeld in 11 regio's. Iedere regio heeft 1 genoemde rechtbank. Maar er zijn soms wel meerdere locaties.

Verschillende soorten rechters:
-Kantonrechter -> voor lichte overtredingen
-Politierechter -> voor overtredingen en lichte misdrijven
-Meervoudige kamer -> voor zware misdrijven

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Gerechtshoven
Als de verdachte of OVJ 'in hoger beroep' gaat na een rechtszaak, gaat de zaak naar 1 van de 4 gerechtshoven.
-> zij beoordelen de zaak opnieuw.

Slide 9 - Slide

Hoge Raad
Gaat een verdachte of OVJ in hoger beroep (in cassatie gaan) tegen de uitspraak van een gerechtshof, gaat de zaak naar de Hoge Raad.

-> zij beoordelen alleen of het proces eerlijk is verlopen.
-> er wordt gekeken naar de jurisprudentie.

Slide 10 - Slide

Belangrijke personen
Rechter(s)
Verdachte
Officier van Justitie (OvJ)
Advocaat
Getuigen
Slachtoffer(s)

Slide 11 - Slide

Verloop rechtszaak
1- Controleren van persoonsgegevens
2- OvJ leest de aanklacht voor
3- Verhoren van eventuele getuigen en deskundigen
4- Verhoring van de verdachte door OvJ en de rechter
5- OvJ legt uit wat hij ervan vindt en eist een straf (requisitoir)
6- De advocaat van de verdachte mag spreken (pleidooi)
7- Laatste woord is voor de verdachte
8- Uitspraak door de rechter (vonnis)

Slide 12 - Slide

Het vonnis
Op 3 vragen moet 'ja' worden beantwoordt:
1: Is er voldoende bewijs en is de verdachte dus schuldig?
2: Gaat het om een strafbaar feit?
3: Is de verdachte strafbaar?

Dan komt vraag 4: welke straf of maatregel wordt opgelegd?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Maken
-Maak opdrachten 1-8 van bladzijden 77-79.
-Vraag? Steek even je hand op.
-Klaar? Begin aan de begrippenlijst op bladzijde 84.
-Je mag deze opdrachten samen maken of alleen. Als je het samen maakt, hou je het zachtjes.
-Na de  tijd kijken we het na. Als je de beurt krijgt moet je je antwoord kunnen geven en uitleggen.
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

LessonUp


Ga naar LessonUp en voer je eigen naam en de code in.

Slide 17 - Slide

Hoe heet de oproep dat iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Oproep
B
Dagvaarding
C
Verzoek
D
Recht-roep

Slide 18 - Quiz

Wie leest de aanklacht voor waarvoor de verdachte aanwezig is?
A
Rechter
B
Advocaat van slachtoffer of nabestaanden
C
Officier van Justitie
D
Advocaat van verdachte

Slide 19 - Quiz

De OvJ wil namens de/het ............... bewijzen dat de verdachte schuldig is.
A
Overheid
B
Slachtfoffer
C
Rechters
D
Advocaat van slachtoffer

Slide 20 - Quiz

De OvJ en de rechter(s) komen door verschillende deuren naar binnen. Waarom is dat?
A
Omdat op deze manier duidelijk is dat ze niet van dezelfde partij zijn.
B
Omdat rechters dit liever willen ivm privacy.
C
Omdat de OvJ alleen wil zijn voor de rechtszaak.
D
Omdat dit gewoon traditie is.

Slide 21 - Quiz

Wat is de eerste fase van een rechtszitting?
A
Benoemen van de aanklacht door de OvJ
B
Het oproepen van getuigen
C
De verdachte laten zeggen wat hij/zij wilt
D
De persoonsgegevens controleren van de verdachte

Slide 22 - Quiz

Moet een verdachte de waarheid vertellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Moet een getuige de waarheid vertellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Wie geeft in een rechtszaak de strafeis?
A
De rechter
B
De advocaat van de nabestaanden
C
Het slachtoffer
D
De OvJ

Slide 25 - Quiz

Het laatste woord in een rechtszaak (voordat die afgerond wordt) is voor ........?
A
De rechter
B
De OvJ
C
Het slachtoffer
D
De verdachte

Slide 26 - Quiz

Hoe heet de uitspraak van een rechter in een rechtszaak?
A
Oordeel
B
Veroordeling
C
Vonnis
D
Rechterlijke uitspraak

Slide 27 - Quiz

Hoeveel rechtbanken zijn er in Nederland?
A
11
B
12
C
21
D
22

Slide 28 - Quiz

Je bent als verdachte schuldig als de rechter op 3 vragen 'ja' kan zeggen.
Welke van de volgende vragen hoort daar NIET bij?
A
Gaat het om een strafbaar feit?
B
Is het strafbare feit erg genoeg?
C
Heeft de verdachte het gedaan?
D
Is de verdachte strafbaar?

Slide 29 - Quiz

Maken
-Maak de volgende opdrachten van bladzijden 80-83:
9 t/m 16,  opdracht 13 hoeft niet.
-Dit mag je alleen maken, maar ook samen. Als je samenwerkt, hou het dan zachtjes.
-Vraag? Steek even je hand op.
-Klaar? Ga verder met de begrippenlijst op bladzijde 84.
-Na de tijd kijken we het na. Als je de beurt krijgt moet je je antwoord kunnen geven en uitleggen.
timer
20:00

Slide 30 - Slide

Leerdoelen
1- Je kan de verschillende soorten rechtsinstanties en rechtbanken benoemen en uitleggen wanneer zij bij een rechtszaak in beeld komen.
2- Je kan de verschillende fases van een rechtszaak benoemen en uitleggen.
3- Je kan voorbeelden geven van verschillende personen die een rol spelen bij een rechtszaak en hun taak/taken uitleggen.
4- Je kan uitleggen welke 4 vragen beantwoord moeten worden rondom het vonnis in een rechtszaak.

Slide 31 - Slide

Kijkvragen Bureau Maastricht
1 - Welke taken van de politie zie je voorbij komen in het gekeken stuk? Noem er minimaal 3.
2 - Welke bevoegdheden van de politie zie je terug komen in het gekeken stuk? Noem er minimaal 3.
3 - Op welke manier zie je de begrippen rechtsbescherming en/of rechtshandhaving terugkomen? Noem 2 voorbeelden.

Slide 32 - Slide

Maken
Maak de begrippenlijst en samenvatting van bladzijden 84 en 85.
Je maakt dit alleen, maar je mag oortjes in.

Slide 33 - Slide