DO 2 - les 7: "Evaluatie" - variant


LES 7:
"Evaluatie"
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Didactisch ontwerpen 2Hoger onderwijs

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson


LES 7:
"Evaluatie"

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is, volgens jou, een belangrijke reden om te EVALUEREN?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

DOEL: leerlingen opvolgen en begeleiden
DOEL: 
eindbeslissingen nemen

Slide 6 - Slide

Uit de observaties van de verpleegstersstage van Margot blijkt dat zij niet in staat is om basale verpleegtechnieken toe te passen. De klassenraad beslist om Margot niet verder toe te laten tot de opleiding.
A
Formatieve evaluatie
B
Summatieve evaluatie

Slide 7 - Quiz

De leerkracht laat de leerlingen een toets maken over de geziene leerstof van wiskunde. Marc behaalt een onvoldoende (4/10). De leerkracht beslist om hem enkele remedieertaken te geven.
A
Formatieve evaluatie
B
Summatieve evaluatie

Slide 8 - Quiz

Doordenkertje

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Nog oefenen?
  • Opdracht 3 (p. 245)

Slide 11 - Slide

Fasen van het evaluatieproces

Slide 12 - Slide

Oefeningen op pag. 244
Opdracht 1
Opdracht 2

Slide 13 - Slide

Opdracht 2: correctiesleutel
  1. Fase 3: beslissingen nemen
  2. Fase 2: het interpreteren van de bekomen informatie (normering)
  3. Fase 2: het interpreteren van de bekomen informatie
  4. Fase 1: het verzamelen van gegevens
  5. Fase 1: het verzamelen van gegevens
  6. Fase 3: beslissingen nemen
  7. Fase 3: beslissingen  nemen
  8. Fase 2: het interpreteren van de bekomen informatie
  9. Fase 4: het rapporteren van de informatie
  10. Fase 1: het verzamelen van gegevens

Slide 14 - Slide

Toetsvragen opstellen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Opdracht 5 (p. 247)
Schrijf bij volgende voorbeeldvragen om welke vraagvorm het gaat. Maak gebruik van je cursus op pp. 222 - 225.

Slide 17 - Slide

Opdracht 5: correctiesleutel (deel 1)
  • Classificeervraag: de werkwoorden moeten geordend worden volgens het persoonlijkheidsdomein waarop ze betrekking hebben
  • Essay-vraag, niet – begrenzende open vraag:
    - leerling moet een langer antwoord schrijven
    - leerling is vrij in de aard en opbouw van zijn antwoord, ook de lengte van het antwoord is niet begrensd 
  • Tweekeuzevraag: er zijn twee antwoordmogelijkheden gegeven, waarvan de leerling er één moet aanduiden
  • Meerkeuzevragen (het correcte-antwoordtype)

Slide 18 - Slide

Opdracht 5: correctiesleutel (deel 2)
  • Kort antwoordvraag
  • Matchingvraag: de leerlingen moeten relaties leggen tussen chemische elementen en hun symbool
  • Essay-vraag, begrenzende open vraag:
    - leerling moet een langer antwoord schrijven
    - de antwoordvrijheid is begrensd: de lengte van het antwoord ligt vast (max. 50 woorden)  
  • Rangschikvraag: de leerlingen moeten de gegeven antwoorden in een bepaalde volgorde plaatsen (chronologisch)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Objectieve toetsen en essaytoetsen
Essaytoetsen: leerlingen zoeken zelf het antwoord en formuleren het in eigen woorden

versus

Objectieve toetsen: leerlingen kiezen tussen twee of meer alternatieven of geven zeer korte antwoorden

Slide 21 - Slide

Opdracht 6 (p. 249)
Geef met een O of E in de tweede kolom aan of de uitspraken betrekking hebben op objectieve (O) of op essay-toetsen (E).

Slide 22 - Slide

Opdracht 6: correctiesleutel (deel 1)
  1. Essay-toets
  2. Objectieve toets
  3. Essay-toets
  4. Objectieve toets
  5. Essay-toets
  6. Objectieve toets
  7. Essay-toets
  8. Objectieve toets
  9. Objectieve toets
  10. Essay-toets

Slide 23 - Slide

Criteria voor het kiezen van vraagvormen
- Factoren die de keuze van de vraagvorm beïnvloeden:
  • de aard en het niveau van de doelstellingen
  • de manier waarop de resultaten van de taak zullen worden
    gebruikt
  • de beschikbare tijd voor constructie, afname, correctie en
    scoring van de vragen
  • de eigen bekwaamheden van de leerkracht
- Combinatie van objectieve en essayvragen

Slide 24 - Slide

Richtlijnen bij het opstellen van schriftelijke toetsvragen
  • Algemene richtlijnen:
    - eenvoudige taal
    - duidelijke instructies
    - geen letterlijke items uit het handboek
    - geen ongewenste aanwijzingen (indicatoren) in de toets

Slide 25 - Slide

Specifieke richtlijnen per vraagvorm: 
opdracht p. 250 ev
  • Bestudeer de toetsvragen 
  • Vul in de titel aan om welke vraagvorm het gaat
  • Vergelijk telkens de twee vragen die naast elkaar staan: welke vraag is het best geformuleerd?
  • Formuleer o.b.v. deze vergelijking richtlijnen voor het formuleren van deze vraagvorm. Gebruik de cursus (pp. 233-241) om je argumentatie te onderbouwen. 

Slide 26 - Slide

Deeltaak 4: 'Evaluatie'

Slide 27 - Slide

Deeltaak 4: 'Evaluatie'

Slide 28 - Slide

Vooruitblik (klas B en D)
  • volgende les: maandag 17 / dinsdag 18 mei
  • lesonderwerp: overzicht leerstof + proeftoets
  • to do: examentaken afwerken
  • to do: cursus overlopen en vragen noteren

Vrijdag 21/5 (18.00u): taak online indienen via Canvas

Slide 29 - Slide