6.3 Het relais

Vier belangrijke afspraken
1. Ik zorg dat ik aan het begin van de les klaar ben om te beginnen
2. Ik ga verstandig met mijn telefoon en iPad om
3. Als de docent praat ben ik stil 
4. Tijdens practica let ik op mijn eigen veiligheid en die van anderen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare school

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Vier belangrijke afspraken
1. Ik zorg dat ik aan het begin van de les klaar ben om te beginnen
2. Ik ga verstandig met mijn telefoon en iPad om
3. Als de docent praat ben ik stil 
4. Tijdens practica let ik op mijn eigen veiligheid en die van anderen

Slide 1 - Slide

Het relais
6.3 NOVA, boek 3

Slide 2 - Slide

Lesprogamma
filmpje over weerstand
uitleg H6P3
Zelf aan de slag met 6.3
Afsluiting

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Je  kunt uitleggen waarvoor een relais wordt gebruikt.
Je kunt uitleggen hoe een relais werkt mbv een schakelschema.

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Relais
- Elektrische schakelaar
- Elektromagneet
- Toepassingen: alarm, startmotor

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Elektromagneet
  • Geïsoleerd koperdraad
  • IJzeren kern

Met een elektromagneet kun je een magnetisch veld opwekken.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Wat: opdracht 29 t/m 36 (blz. 49)
Waar: werkboek H4 P3
Hoe: individueel, in stilte
Oortjes: Ja, mag
Hulp: boek (blz. 118), docent, buur
Tijd: 20 minuten 
Klaar?: Kijk het na via de ELO met een andere kleur! Maak opgaven 37 t/m 39 over reedcontact

timer
15:00

Slide 12 - Slide

Nu
Zelf aan de slag met NOVA 6.3
Alle opdrachten maken
GELUID =LAAG

Slide 13 - Slide

Wat is een relais?
A
Een elektrische schakelaar
B
Een magnetische schakelaar
C
Een lichtschakelaar
D
Een drukschakelaar

Slide 14 - Quiz

Je wilt dat de zoemer in de afbeelding hieronder aan is. Hiervoor moet het:
A
donker zijn
B
licht zijn
C
warm zijn
D
koud zijn

Slide 15 - Quiz

Lesafsluiting
Wat vond je van de les??
Hoe heb je gewerkt?
Zijn onze lesdoelen behaald?

Slide 16 - Slide

Transistor

Slide 17 - Slide

Transistor
- Schakelaar / stroom versterkt doorgeven
- 3 aansluitpunten: basis (B), collector (C) en emitter (E)
- Toepassingen: versterker --> stroom versterkt doorgeven, processor van een computer --> schakelaar

Slide 18 - Slide

Werking transistor
Drie aansluitpunten
 1) collector (C)
 2) basis (B)
 3) emitter (E)

Kleine stroom B naar E,
grote stroom C naar E

Slide 19 - Slide

Geen signaal
Geen stroom van basis naar emitter —>
Geen stroom van basis naar emitter
Wel signaal
Zwakke stroom van basis naar emitter —>
Grote stroom van basis naar emitter

Slide 20 - Slide

Werking transistor
Inbraak alarm

Slide 21 - Slide

Straatlantaarn 

Slide 22 - Slide

Hoe loopt de hoofdstroom in een transistor?
A
Van emitter naar collector
B
Van emitter naar basis
C
Van basis naar collector
D
Van collector naar emitter

Slide 23 - Quiz

Even testen
Hierna komen allemaal testvragen.
Wat weet je nog?

Slide 24 - Slide

Wat betekent LDR
A
Licht Door Resistent
B
Light Dependant Resistor
C
Ligt Daar te Rusten
D
Langs De Regenboog

Slide 25 - Quiz

Waarop reageert een LDR
A
op licht, hoe meer licht des te lager is de weerstand
B
op licht, hoe minder licht des te lager is de weerstand
C
op warmte, hoe meer warmte des te lager is de weerstand
D
op warmte, hoe minder warmte des te lager is de weerstand

Slide 26 - Quiz

Als er licht schijnt op een LDR wat gebeurt er dan
A
Niets
B
De weerstand wordt groter
C
De weerstand wordt kleiner

Slide 27 - Quiz

Als er warmte komt op een LDR wat gebeurt er dan
A
Niets
B
De weerstand wordt groter
C
De weerstand wordt kleiner

Slide 28 - Quiz

Wat betekent NTC
A
Niet te concentreren
B
Nader te communiceren
C
Negatief te communiceren
D
Negatieve Temperatuur Coëfficiënt

Slide 29 - Quiz

Waarop reageert een NTC
A
op licht, hoe meer licht des te lager is de weerstand
B
op licht, hoe minder licht des te lager is de weerstand
C
op warmte, hoe meer warmte des te lager is de weerstand
D
op warmte, hoe minder warmte des te lager is de weerstand

Slide 30 - Quiz

Als er warmte komt op een NTC wat gebeurt er dan
A
Niets
B
De weerstand wordt groter
C
De weerstand wordt kleiner

Slide 31 - Quiz

Welk symbool
zie je hier?
A
LED
B
Diode
C
Transistor
D
Reedcontact

Slide 32 - Quiz

Hoe heet een schakelaar die werkt met een permanente magneet?
A
Relais
B
Reedcontact
C
Transistor
D
Dynamo

Slide 33 - Quiz

Welk onderdeel laat de stroom maar in één richting door?
A
LDR
B
NTC
C
LED
D
Relais

Slide 34 - Quiz

Wat is de functie van het relais?
A
Het relais meet de spanning
B
Het relais werkt als spanningsdeler
C
Het relais meet de stroomsterkte
D
Het relais werkt als schakelaar

Slide 35 - Quiz

Welke apparatuur staat
op de foto?
A
krachtmeter
B
weegschaal
C
transformator
D
relais

Slide 36 - Quiz

Een relais werkt als volgt:
A
Het verhoogt of verlaagt de spanning van 10.000V naar 230V
B
Is een elek. magnetische schakelaar. Door spanning door een spoel kan je een andere stroom inschakelen.
C
Een elektrisch schakelcontact in een glazen buisje dat bediend wordt door een magnetisch veld.

Slide 37 - Quiz

Hoeveel "pootjes" heeft de transistor?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 38 - Quiz

Een transistor is een elektrische schakelaar. Welke 3 aansluitpunten heeft de transistor?
A
a, b, c
B
b, c, d
C
b, c, e
D
c, d, e

Slide 39 - Quiz

Een TRANSISTOR heeft 3 belangrijke punten: B,C,E
A
B is BASIS, C is COLLECTOR, E is ENERGIE
B
B is BASIS, C is CAPACITEIT, E is ENERGIE
C
B is B-STROOM, C is COLLECTIEF, E is EMITTER
D
B is BASIS, C is COLLECTOR, E is EMITTER

Slide 40 - Quiz

Hoe loopt de hoofdstroom in een transistor?
A
Van emitter naar collector
B
Van emitter naar basis
C
Van basis naar collector
D
Van collector naar emitter

Slide 41 - Quiz

Gaat de zoemer zoemen als de deur opengaat?
A
Nee, want dan is het reedcontact dicht
B
Ja, want dan is het reedcontact dicht
C
Nee, want dan is het reedcontact open
D
Ja, want dan is het reedcontact open

Slide 42 - Quiz