This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
¡Buenos días!
Selección de España en la Eurocopa
Slide 1 - Slide
Hoy en la clase
De signaalwoorden
El imperativo
Leesvaardigheid
Los deberes
equipación oficial
local visitante
Slide 2 - Slide
De signaalwoorden
imperfecto
indefinido
Slide 3 - Slide
anoche
A
imperfecto
B
indefinido
Slide 4 - Quiz
siempre
A
imperfecto
B
indefinido
Slide 5 - Quiz
todos los años
A
imperfecto
B
indefinido
Slide 6 - Quiz
el año pasado
A
imperfecto
B
indefinido
Slide 7 - Quiz
al final
A
imperfecto
B
indefinido
Slide 8 - Quiz
una vez
A
imperfecto
B
indefinido
Slide 9 - Quiz
normalmente
A
imperfecto
B
indefinido
Slide 10 - Quiz
de pequeño
A
imperfecto
B
indefinido
Slide 11 - Quiz
El imperativo
de gebiedende wijs
Slide 12 - Slide
Gebiedende wijs
Je gebruikt de gebiedende wijs als je een opdracht geeft of een aanwijzinggeeft.
Spreek je iemand aan met "jij"? Gebruik de él/ella/usted-vorm van het werkwoord.
Spreek je meerdere personen aan? Haal de R van het hele werkwoord af, plak er vervolgens een D aan.
Spreek je iemand aan met "u"? Gebruik de él/ella/usted-vorm van het werkwoord. Maar let op je verandert de eindklinker van het werkwoord. Bij 'AR' werkwoorden wordt het 'e' en bij ER/IR werkwoorden eindigt het op 'a'. Meerdere personen die met u worden aangesproken vervoeg je in de derde persoon meervoud. Ook dan verandert de eindklinker.
¡Habla más alto! - Praat eens wat harder!
Tome la primera calle a la derecha. - Neem de eerste straat rechts.
¡Escuchad! - Luister!
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Slide
Las soluciones
B.
1. gire
2. lean
3. mire
4. visiten
5. hable
6. beban
C.
1. ponga
2. vayan
3. di
4. oiga
5. ven
6. da
A.
1. gira
2. coged
3. mira
4. visitad
5. coge
6. seguid
imperativo
Slide 16 - Slide
Historias de abuelos
Gloria le cuenta a su nieta cómo eran las cosas cuando era niña. Lee lo que dice y marca si
las afirmaciones son
verdaderas (V) o falsas (F)
Slide 17 - Slide
Historias de abuelos
Gloria le cuenta a su nieta cómo eran las cosas cuando era niña. Lee lo que dice y marca si