Stagereflectie

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Stagereflectie

Hoe voelde jij je bij de eerste stagedag(en)?

Wat zorgde ervoor dat je op jouw gemak voelde op je stageplek?

Welke theorie van schoonheidszorgen kon je toepassen op stage?

Welke praktijk van schoonheidszorgen kon je toepassen op stage?

Wat zorgde ervoor dat je zelfvertrouwen kreeg op stage?

Wat maakte het moeilijk voor jou om jezelf te zijn?

Wat vond je moeilijk bij het omgaan met de klanten?

Wat ging er gemakkelijk bij het omgaan met de klanten?

Hoe ging de communicatie met de stagementor?

Op welke momenten had je het gevoel dat je iets aan het bijleren was?

Op welke momenten heb je jou verveeld?

Wat neem je mee naar de volgende stageperiode of het werkveld?

Vat je stage in 1 woord samen.