1.1 Past Simple & 1.3 Some/Any & 1.4/1.5 Much/Many/(a)Little/(a)Few

Welkom 👋

Log in op jouw laptop via lessonup.app
met de code linksonder.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 👋

Log in op jouw laptop via lessonup.app
met de code linksonder.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

timer
0:30
Wat weet je nog van de "Past Simple"?

Slide 3 - Mind map

When do you use the Past Simple?
Je gebruikt de Past Simple wanneer..
  1. Iets in het verleden is gebeurd;
  2. De actie is afgesloten, niet meer bezig;
  3. Het is belangrijk wanneer het is gebeurd, er staat dus altijd een tijdsbepaling bij.

                                                                    I walked to school last week.

Slide 4 - Slide

Wat is een verledingtijdsbepaling?
A
Right now
B
Tomorrow
C
Regularly
D
This morning

Slide 5 - Quiz

When do you use
the Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets op dit moment aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurt.
D
Wanneer iets in het verleden aan de gang was.

Slide 6 - Quiz

How do you form the Past Simple?
+ I played soccer yesterday.

- I did not (didn't) play soccer yesterday.

? Did you play soccer yesterday?
werkwoord + ed OF onregelmatige WW. 2e rijtje
did + not + werkwoord
Did + werkwoord

Slide 7 - Slide

Use the Past Simple.
"Ms Butter ... (to talk) about Harry Potter yesterday."

Slide 8 - Open question

Use the Past Simple.
"... Davy ... (to see) Harry Potter last week?"

Slide 9 - Open question

Use the Past Simple.
"Alicia and Vera ... (to be) in the garden."

Slide 10 - Open question

Use the Past Simple.
"... Carmen ... (to clean) the classroom?"

Slide 11 - Open question

Use the Past Simple.
"Carlijn ... (to eat) all my chocolate!"

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Some & Any
I want some apples.
I don't want any apples.
Do you want any apples?

Slide 14 - Slide

Some & Any
I want some apples.
I don't want any apples.
Do you want any apples?
Some gebruik je in een bevestigende / positieve zin.

Any gebruik je in een ontkennende / negatieve zin en in een vraagzin.

Slide 15 - Slide

1.5 "VEEL"
MANY       Telbaar & Meervoud

MUCH       Ontelbaar & Enkelvoud
I haven't got many pens left.
I have much homework to do.
kan je op twee manieren vertalen in het Engels:

Slide 16 - Slide

1.4 "WEINIG"
FEW          Telbaar & Meervoud

LITTLE       Ontelbaar & Enkelvoud
I have got few pens left.
I only have little homework to do.
kan je op twee manieren vertalen in het Engels:

Slide 17 - Slide

1.4 "EEN PAAR" & "EEN BEETJE"
A FEW          EEN PAAR

A LITTLE       EEN BEETJE
I have only got a few pens.
I only have a little milk left.

Slide 18 - Slide

1.4 & 1.5 "VEEL" & "WEINIG" & "EEN PAAR" & "EEN BEETJE"
VEEL                             MUCH                         MANY
WEINIG                        LITTLE                         FEW
EEN BEETJE                A LITTLE                     X
EEN PAAR                   X                                   A FEW
Enkelvoud
Ontelbaar
Meervoud
Telbaar

Slide 19 - Slide

Which one?
"He isn't very popular. He has ... friends."
A
few
B
little
C
many
D
much

Slide 20 - Quiz

Which one?
"Ann is very busy these days. She has ... free time."
A
few
B
little
C
many
D
much

Slide 21 - Quiz

Which one?
"Did you take ... photographs when you were on holidays?"
A
few
B
little
C
many
D
much

Slide 22 - Quiz

Which one?
" I'm not very busy today. I haven't got ... to do."
A
few
B
little
C
many
D
much

Slide 23 - Quiz

Which one?
"The weather has been very dry recently. We've had ... rain."
A
few
B
little
C
many
D
much

Slide 24 - Quiz

Snap jij nu het verschil tussen:
MUCH, MANY, LITTLE, A LITTLE, FEW & A FEW?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Finish exercise 14, 15, 16 & 18

Slide 26 - Slide