A. Je kunt in eigen woorden vertellen wat een liturgie is.
B. Je kunt de 7 sacramenten opnoemen en vertellen wat deze inhouden.
C. Je kunt voorbeelden van heiligenverering noemen.
D. Je kunt uitleggen waarom heiligen vereerd worden.
E. Je weet wat Maria-devotie is en kunt er voorbeelden van noemen.
F. Je kunt uitleggen waarom Maria zo belangrijk is voor Rooms-Katholieken.
G. Je kunt de functie van de rozenkrans uitleggen.
H. De begrippen: biecht, aflaten, goede werken, vagevuur, bedevaart en relikwie.
I. Uitleggen hoe genade en goede werken zich verhouden in de RoomsKatholieke leer.
J. Verschillen aangeven tussen de Rooms-Katholieken en de protestantsen bij: liturgie, sacramenten, heiligenverering, Maria-devotie, biecht, goede werken, aflaten en vagevuur.