herhaling + oefenen voor SO zonder berekeningen

Herhaling + oefen voor SO 4.1 t/m 4.4
Vandaag:
  1. Inloggen in Quayn
  2. Herhaling leerdoelen per basisstof + enkele vragen.
  3. Zelfstandig oefenen: keuze uit verschillende opdrachten.
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Nask / BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling + oefen voor SO 4.1 t/m 4.4
Vandaag:
  1. Inloggen in Quayn
  2. Herhaling leerdoelen per basisstof + enkele vragen.
  3. Zelfstandig oefenen: keuze uit verschillende opdrachten.

Slide 1 - Slide

Inloggen in Quayn

  1. Ga naar de leerlingstartpagina van het CL
  2. Kies Quayn
  3. Log in, maak de vragen en lever in.

Slide 2 - Slide

Wat moet je leren? 4.1 t/m 4.4



Leertips:
  • Leer goed de plaatjes en dikgedrukte woorden
  • Maak gebruik van de samenvatting, deze staat in de online methode, helemaal achterin het hoofdstuk.
  • Oefen via Vita online (opdrachten, oefentoets en flitskaarten)
  • Afbeelding 22 klopt niet, er is een vijfde smaak, umami (zoals in de les besproken)


Slide 3 - Slide

Aan het eind van 4.1 kun je:
  • de 5 belangrijkste zintuigen noemen en vertellen wat je er mee waarneemt
  • de onderdelen van het zenuwstelsel noemen met hun functies
  • het verschil noemen tussen een bewuste reactie en een reflex
  • vertellen wat gewenning en drempelwaarde betekent. 
  • uitleggen wat een sensor doet en een voorbeeld noemen


Slide 4 - Slide


1 Met je . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . kun je prikkels uit je omgeving opvangen.

2 Johan vindt tomatensoep lekker. Ans heeft liever groentesoep. Johan en Ans hebben een verschillende . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 

3 Om een prikkel waar te nemen, moet deze sterk genoeg zijn. Met andere woorden: de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . moet gehaald worden.

4 Als een prikkel lange tijd aanhoudt, kan er . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ontstaan.

5 Wanneer je iets bewust waarneemt, gebruik je je . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .



 drempelwaarde
gewenning
hersenen
smaak
 zintuigen

Slide 5 - Drag question

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
De impuls van de zintuigcellen komt in de hersenen van Hans aan.




De zintuigcellen in zijn ogen zetten de prikkel om in een elektrisch stroompje (impuls).
Een zenuw geleidt de impulsen voort.
Hans staat voor een etalage. Daarin ziet Hans een te gekke broek. 
Hans wordt zich bewust van de prikkel: hij neemt de broek waar.

Slide 6 - Drag question

Met welk onderdeel van het lichaam van een mens is een sensor te vergelijken?

A
Met de hersenen.
B
Met een spier.
C
Met een zenuw.
D
Met een zintuig.

Slide 7 - Quiz

Wat is een reflex?


A
Een bewuste, snelle reactie op een prikkel.
B
Een onbewuste, snelle reactie op een prikkel.
C
Een onbewuste, trage reactie op een prikkel.

Slide 8 - Quiz

Aan het eind van 4.2 kun je
  • in een tekening van de huid de verschillende onderdelen aangeven en de functies erbij noemen;
  •  het verschil tussen jeugdpuistjes en mee-eters noemen en vertellen hoe deze ontstaan;
  • uitleggen dat UV-straling goed kan zijn, maar ook wat de risico's hiervan zijn en hoe je de risico's kunt verkleinen
  • van een aantal dieren (vissen, nachtdieren, insecten) vertellen hoe zij kunnen voelen

Slide 9 - Slide

Onderdelen van de huid
Talg
bloedvat
Haar
Kiemlaag
Haarzakje
Haarspiertje
Hoornlaag
vetweefsel
Zweetklier
Talgklier

Slide 10 - Drag question


Welk onderdeel van de huid maakt een stof die huid en haren soepel houdt?
A
kiemlaag
B
zweetklier
C
huidcellen
D
talgklier

Slide 11 - Quiz

In welke deel van de huidlaag wordt een tatoeage gezet?
A
Opperhuid
B
Lederhuid
C
Onderhuids bindweefsel

Slide 12 - Quiz

Willem heeft een schaafwond en alleen de hoornlaag is beschadigd.
Heeft hij pijn en zal het wondje bloeden?

Slide 13 - Open question

Een vlieg loopt over je wang
In de winter krijg je koude handen op de fiets
Je staat onder de warme douche
Je voelt dat je schoenen knellen
Tast zintuigen
Koudezintuigen
Warmte zintuigen
Druk zintuigen

Slide 14 - Drag question

Welke huidlaag is beschadigd bij een eerstegraads brandwond?
A
Opperhuid
B
Lederhuid
C
Onderhuids bindweefsel

Slide 15 - Quiz

Doordat de bovenste laag van je huid zich snel vernieuwt, kunnen wondjes snel dichtgroeien. Huidschilfers vallen af van de
A
hoornlaag
B
kiemlaag

Slide 16 - Quiz

Leg uit waarom je een brandwond moet afdekken met plasticfolie, steriel verband of een schone doek

Slide 17 - Open question

Aan het eind van 4.3 kun je:
  • beschrijven hoe een geur wordt waargenomen en wat de functies van geuren zijn.
  • uitleggen dat je neus ook als filter werkt.
  • de bouw van de neus en tong beschrijven en de functies van enkele onderdelen noemen
  • uitleggen dat mensen met een reukstoornis minder goed kunnen ruiken.
  • uitleggen hoe het smaakzintuig werkt. Ook kun je uitleggen dat je om te proeven ook reuk nodig hebt.
  • enkele oorzaken noemen waardoor je een onaangename lichaamsgeur afgeeft en manieren om dit tegen te gaan.
  • uitleggen dat er ook sensoren ontwikkeld zijn die een apparaat kunnen laten ruiken.
  • met enkele voorbeelden aangeven hoe dieren hun reukorgaan gebruiken. Ook kun je uitleggen hoe mensen gebruik kunnen maken van het reukvermogen van honden.




Slide 18 - Slide

Je loopt de keuken in, daar staat een appeltaart, net uit de oven. Wat is de juiste volgorde van onderstaande gebeurtenissen?
-->
-->
-->
-->
-->
-->
Er komen geurstoffen vrij uit de appeltaart
Je reukzintuig wordt geprikkeld
Je weet wat je ruikt: appeltaart
Er gaan berichten van je reukzintuig naar je hersenen
Je besluit een stukje taart te nemen
Er gaan berichten van de hersenen naar je armspieren

Slide 19 - Drag question

Waarom is ademen door de neus gezonder dan door de mond te ademen? Geef 4 redenen.

Slide 20 - Open question

Als je verkouden bent en je neus is verstopt, proef je minder van je eten. Waardoor komt dat?
A
Doordat je neusslijmvlies je neusholte niet goed vochtig houdt.
B
Doordat je tong te droog is
C
Doordat geurstoffen niet bij je reukzintuig komen

Slide 21 - Quiz

Wat zijn twee soorten prikkels die je kunt waarnemen met je tong?
A
Smaak en geluid
B
Smaak en licht
C
Smaak en pijn
D
Smaak en geur

Slide 22 - Quiz

Voor elke smaak liggen er aparte
....(vul in).... in onze tong
A
smaakknopjes
B
smaakcellen
C
smaakpuntjes
D
smaak-zintuigcellen

Slide 23 - Quiz

Aan het eind van 4.4 kun je:
  • vertellen hoe geluid ontstaat en welk soort geluidsbronnen er zijn
  • de onderdelen van het oor benoemen en de daarbij behorende functies;
  • vertellen waarmee je trillingen zichtbaar kunt maken
  • vertellen wat frequentie en frequentiebereik is en de frequentie berekenen
  • uitleggen wat geluidsnelheid is, wat tussenstof hiermee te maken heeft en geluidsnelheid berekenen 
  • uitleggen waarom muziekinstrumenten gestemd moeten worden en wanneer je hoge en lage tonen bij een muziekinstrument hebt.   

Slide 24 - Slide

Gehoorzenuw
slakkenhuis
gehoorbeentjes
evenwichts orgaan
trommelvlies
buis van Eustachius
oorschelp
gehoorgang

Slide 25 - Drag question

De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Wat is de weg van het geluid naar je hersenen?
gehoorbeentjes trillen
vocht in het slakkenhuis trilt
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 27 - Drag question

In een oor kunnen geluidstrillingen door onder andere de gehoorbeentjes, de gehoorgang en het trommelvlies gaan.
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van buiten het oor naar binnen?
A
Gehoorbeentjes – gehoorgang – trommelvlies
B
Gehoorgang – gehoorbeentjes – trommelvlies
C
Gehoorgang – trommelvlies – gehoorbeentjes
D
Trommelvlies – gehoorgang – gehoorbeentjes

Slide 28 - Quiz

Geluidssterkte is een grootheid.      

 
Bij een audiogram geef je zelf jouw gehoordrempel aan.

Het ruisen van de zee is een kunstmatige geluidsbron.

waar
niet waar
niet waar
waar
waar
niet waar

Slide 29 - Drag question

In de figuur zie je twee keer het
beeldscherm van een oscilloscoop.
De breedte van het scherm is steeds
1 seconde. Waar zie je het geluid
met de laagste toon?

A
plaatje A
B
Plaatje B

Slide 30 - Quiz

Stel dat een dwarsfluit langer wordt gemaakt dan wordt de trillingsfrequentie .................                                                   (a of b)
en de toonhoogte ..........................        (c of d)
hoger
lager
hoger
lager

Slide 31 - Drag question

Het trommelvlies staat bol naar links.
Door de buis van Eustachius kort te
openen, gaat lucht ...
A
... van de trommelholte naar de keelholte
B
... van de keelholte naar de trommelholte
C
... van de gehoorgang naar de keelholte
D
... van de keelholte naar de gehoorgang

Slide 32 - Quiz

Zelfstandig oefenen; keuzeopdrachten
  • Check in Vita online welke opdrachten je nog niet hebt gemaakt van thema 4.1 t/m 4.4 en maak eventueel de vragen die nog open staan.
  • Oefen met de flitskaarten
  • Maak voor jezelf een samenvatting

Slide 34 - Slide

Het reuk-zintuig ligt in het/de

A
Neusholte
B
Neusslijmvlies
C
Keelslijmvlies
D
Keelholte

Slide 35 - Quiz