Mi rutina

Je kunt al over iemand anders z'n rutina vertellen, maar je wilt natuurlijk ook over jezelf kunnen praten; ff een vriend(in) appen over waarom je je verveelt of het juist zo druk hebt, bijvoorbeeld.
Dat leren we nu!  

maar eerst: ff opfrissen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Je kunt al over iemand anders z'n rutina vertellen, maar je wilt natuurlijk ook over jezelf kunnen praten; ff een vriend(in) appen over waarom je je verveelt of het juist zo druk hebt, bijvoorbeeld.
Dat leren we nu!  

maar eerst: ff opfrissen

Slide 1 - Slide

Vertaal: comer

Slide 2 - Open question

Vertaal: levantarse

Slide 3 - Open question

Vertaal: gaan

Slide 4 - Open question

Vertaal: desayunar

Slide 5 - Open question

Vertaal: dormir

Slide 6 - Open question

Sleep de rutina-woordjes 
naar het best passende vak
(op een normale schooldag ;) ) 



Twijfel? Kies wat je docent/ouders willen. Soms zijn er 2 goed.
Ken je een woordje niet? Zoek 'n vertaling & schrijf ze samen op om te leren. :)

Slide 7 - Slide

Por la mañana... 
Por la tarde... 
Por la noche... 
Todo el día... 
duermo (dormir)
duermo la siesta
me levanto (levantarse)
me acuesto (acostarse= gaan slapen))
como (comer)
desayuno (desayunar)
ceno (cenar)
almuerzo (almorzar)
voy al colegio (ir)
hago los deberes (hacer = maken/doen)
vuelvo a casa (volver)
me visto (vestirse = aankleden)
bebo agua (beber)
me lavo los dientes (lavarse)
leo en la cama (leer = lezen)
tomo una pausa (tomar = nemen)
salgo a bailar (salir = uitgaan)
miro la televisión (mirar)
soy yo (ser) = mezelf zijn
estoy bien (estar)
hablo con gente (hablar = praten)

Slide 8 - Drag question

Lekker bezig! Nu een makkelijkere... :) 

Slide 9 - Slide

regelmatig einde: ar/er/ir wordt .?
+ se wordt...?
ar / er / ir --> oy
ar / er / ir --> go
duermo (dormir)
duermo la siesta 
me levanto (levantarse)
me acuesto (acostarse = gaan slapen)
como (comer)
desayuno (desayunar)
ceno (cenar)
almuerzo (almorzar)
voy al colegio (ir)
hago los deberes (hacer = maken/doen)
vuelvo a casa (volver)
me visto (vestirse = aankleden)
bebo agua (beber)
me lavo los dientes (lavarse)
leo en la cama (leer = lezen)
tomo una pausa (tomar = nemen)
salgo a bailar (salir = uitgaan)
miro la televisión (mirar)
soy yo (ser) = mezelf zijn
estoy bien (estar)
hablo con gente (hablar = praten)

Slide 10 - Drag question


Yo, yo, yo! Yo-woorden eindigen op ...?

Slide 11 - Open question

oooOOO! ¡Muy bien! :D


'n paar hele belangrijke uitzonderingen:
ir, ser, estar, dar = 'oy' --> voy, soy, estoy, doy
dus: YO=O(Y)
Handig ezelsbruggetje, toch?

 
Dan zijn er nog een paar GO's: tengo (tener=hebben), digo(decir=zeggen), hago (hacer=doen), salgo (salir=uitgaan/weggaan) 

+ 2 gekkies, (saber-->sé & haber-->he)

Slide 12 - Slide

Carlos is verstandig, José is een feestbeest. Help jij ze hun levensstijlen te vergelijken?

Slide 13 - Slide

Vul steeds de Spaanse yo-vorm in:
Carlos: "(Yo) _(estudiar) mucho, ¿y tú?

Slide 14 - Open question

Vul steeds de Spaanse yo-vorm in:
José: "Yo _(beber) mucho, jeje..."

Slide 15 - Open question

Carlos: "(Yo) _(levantarse) a las siete de la mañana todos los días, los sábados y domingos también"

Slide 16 - Open question

José: "Uyy, loco... Yo no. Salgo con amigos por la noche y __(dormir) hasta (=tot) las dos.

Slide 17 - Open question

Carlos: "Uff.. Después, (yo) _(desayunar) y voy al colegio."

Slide 18 - Open question

José: "No desayuno. Tampoco _(ir) al cole."

Slide 19 - Open question

José: "_(mirar) la televisión."

Slide 20 - Open question

Carlos: "No me gusta la televisión. _(jugar) al fútbol dos veces por semana, a las cinco y media."

Slide 21 - Open question

Carlos: "Luego _(ducharse)."

Slide 22 - Open question

José: "Pues, también me ducho... cuando _(ir) al baño."

Slide 23 - Open question

Carlos: "EWW... No te __(hablar) más." (=niet meer)

Slide 24 - Open question

¡Bien Hecho! (Goed gedaan!)
¡Ahora tú! (Nu jij!)
1. Noteer zo snel mogelijk wat jij vandaag zoal doet, in steekwoorden, desnoods af en toe een in het Nederlands. Bijv.: desayunar, LessonUp maken, Netflix, ... 
2. Zet ze onder elkaar op volgorde van vroeg naar laat.
3. Zet vóór elk item 1 of 2 vormen die aangeven wanneer het is. Wissel zo veel mogelijk af!
Bijv.: mañana/tarde/noche/10:15/13:30/primero(=ten eerste)/después of luego(=daarna)
4. Zorg dat elk item een Spaans werkwoord heeft. Bijv.: mirar Netflix, hacer un LessonUp, ...
5. Schrijf de zinnen uit. Bijv: A las dos de la tarde almuerzo. Begin de 1e met Hoy(=vandaag).
6. Maak er een klaag-Whatsappje aan een klasgenoot van: Zet erboven een groet &
"_(estar) tan ocupado/a."(druk) OF "_(estar) tan aburrido/a."(verveeld).(a als je 'n meisje bent)
7. Lees je verhaaltje na: heb je overal de (goede) ik-vorm? Loopt het? Klopt de 1e zin met de rest?

Slide 25 - Slide

¡Buen trabajo! (Goed werk!)
Had je er 8 of meer? Dan heb je je rutina cuarentena-zinnetjes! :D 

Vergelijk er minstens 2 van met hoe dat in je normale routine gaat & lever in! 
Zelfde?  ==  también(ook) & =/= tampoco(ook niet).
Anders?  <-->  sí(wel), no(niet).
(zie bladzijde 56 van je tekstboek) 
Bijv.: 1. "Ahora (nu) me levanto a las ocho."<--> "Normalmente(normaalgesproken) no, me levanto a las siete."
2. "Normalmente estudio todos los días." == "Ahora también (...)." 

Slide 26 - Slide

Nu kun én mag je zeggen:
"(Yo) Escribo en español."


¡Adiós!

Slide 27 - Slide