Alle spelling

Punt
- Als zinseindepunt aan het einde van een mededelende zin:
Waarschijnlijk regent het morgen niet.

- In afkortingen na ieder afgekort woord, als je de afgekorte woorden allemaal volledig uitspreekt:
n.a.v., want je zegt 'naar aanleiding van'.
1 / 31
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Punt
- Als zinseindepunt aan het einde van een mededelende zin:
Waarschijnlijk regent het morgen niet.

- In afkortingen na ieder afgekort woord, als je de afgekorte woorden allemaal volledig uitspreekt:
n.a.v., want je zegt 'naar aanleiding van'.

Slide 1 - Slide

Punt
Je gebruikt geen zinseindepunt:
- na een afkorting die eindigt met een punt:
In Italië hebben we gewandeld, geshopt, gezwommen, enz.
- in een zin die al eindigt met een ander leesteken:
Kom je morgen?
- Na een titel of kopje:
Goud voor Epke

Slide 2 - Slide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 3 - Slide

KOMMA
Een komma laat zien hoe een zin in elkaar zit. Je zet een komma
– tussen twee gezegdes in een samengestelde zin;
– tussen de delen van een opsomming 
(behalve voor het woord en);
– na een naam of een uitroep aan het begin van een zin;
– voor voegwoorden, zoals maar, want, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, zodat, zodra.

Slide 4 - Slide

Aanhalingstekens
Kun je gebruiken:
- als je iemand citeert,
- als je een woord ironisch gebruikt,
- als je een nieuw of zelfbedacht woord gebruikt.

Slide 5 - Slide

Mike vroeg Vera heb je de toets goed gemaakt?


De bovenstaande zin kan met leestekens op twee manieren worden opgeschreven:

Wat wordt dan het verschil in de betekenis?

Slide 6 - Slide

Mike vroeg Vera heb je de toets goed gemaakt?

Degene die de vraag stelt verschilt.


 1 = 
Mike vroeg: ‘Vera, heb je de toets goed gemaakt?’
Dan vraagt Mike iets aan Vera.

2 = ‘Mike,’ vroeg Vera ‘heb je de toets goed gemaakt?’
Dan vraagt Vera iets aan Mike.

Slide 7 - Slide

Meervouds-n bij verwijzingen
alle/ allen - beide/ beiden - sommige/ sommigen - andere/ anderen
ZONDER -n als:
- er een ZN achter staat (alle oproerkraaiers)
- persoon waarnaar wordt verwezen staat in dezelfde zin
- verwijst niet naar personen ( zelfstandig gebruikt)

Slide 8 - Slide

Meervouds-n bij verwijzingen
alle/ allen - beide/ beiden - sommige/ sommigen - andere/ anderen
MET-n als:
- zelfstandig gebruikt + verwijst naar personen

Slide 9 - Slide

Ik vind van planten leuk dat sommige/ sommigen met de zon meedraaien.
A
sommige
B
sommigen

Slide 10 - Quiz

Enkele/ enkelen hebben vragen gesteld.
A
enkele
B
enkelen

Slide 11 - Quiz

Hoofdletters
Hoofdletters gebruik je:
- aan het begin van een zin;
- bij eigennamen;
- bij feestdagen en historische gebeurtenissen;
- aan het begin van een citaat.

Slide 12 - Slide

Schrijf geen hoofdletter:
- als de zin begint met een cijfer:
50 meisjes deden mee.

- als een zin begint met een apostrof:
's Nachts slaap ik. 

Slide 13 - Slide

Schrijf geen hoofdletter:

- als de verwijzing naar een eigennaam of aardrijkskundige naam niet meer duidelijk is:
Mijn opa heeft alzheimer. Hij draagt soms in de winter een bermuda.

- bij afleidingen van of samenstellingen met feestdagen:
Tijdens de kerstdagen zoeken we geen paaseieren.

Slide 14 - Slide

Schrijf geen hoofletter:
- bij merknamen die er eigen schrijfwijze op na houden:
iPod, eBay

- bij tussenvoegsels als de voornaam of voorletter ook geschreven staat"
Karin van Vliet- de Jong, maar mevrouw Van Vliet- de Jong

Slide 15 - Slide

Schrijf geen hoofdletter:
- bij windstreken, tenzij ze een gebied aanduiden:
De wind komt vandaag uit het oosten.
Het Oosten zoals dat in de duizend- en - een - nacht wordt beschreven, spreekt tot ieders verbeelding.

Slide 16 - Slide

Samenstellingen

Twee of meer bestaande woorden die aan elkaar een nieuw woord vormen.


Bijvoorbeeld:

fiets + tas = fietstas

Slide 17 - Slide

Samenstellingen

Soms moet je tussenletters gebruiken om een goede samenstelling te maken.


fiets + maker = fietsenmaker

beer + sterk = beresterk

dorp + café = dorpscafé

Slide 18 - Slide

Regel tussenletter(s) -en-

Als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en:

bananenschil, paardensport


Slide 19 - Slide

Regel tussenletter(s) -e-

- Als het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is: zonnecel, maneschijn


- Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft: retegoed, reuzegroot


- Als het eerste woord (ook) een meervoud heeft op -s: gemeenteraad, stageplaats




Slide 20 - Slide

Regel tussenletter(s) -e-
- Als het woord geen meervoud kent: rijstepap

 

- Als het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is: huilebalk

- Als het woord een versteende samenstelling is:
bakkebaard

Slide 21 - Slide

Regel tussenletter(s) -S-

- Als je de -s- hoort en als de -s- in dezelfde soort samenstellingen ook voorkomt:

mijnwerkerslamp   ->    mijnwerkersstaking

stadstuin   ->    stadscentrum



maar geen tussenletter -s-:

voetbaltraining   ->   voetbalsupporter



Slide 22 - Slide

Trema
Een trema gebruik je om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: 
- calorieën, poriën, reünie

Daarnaast gebruik je een trema in leenwoorden: 
patiënt, fröbelen
In het Duits heet een trema een Umlaut. 

Slide 23 - Slide

Apostrof
Een apostrof gebruik je in de volgende gevallen: 
- om uitspraakproblemen te voorkomen --> jury's, zebra's (maar wel jockeys)
- als weglatingsteken: 's morgens, 's-Gravenhage, Thomas' pet 
- in meervouden en afleidingen van afkortingen: cd's, sms'en 
- in verkleinwoorden die eindigen op -y : baby'tje (maar wel cowboytje) 

Slide 24 - Slide

Accenten
Er zijn drie accenten. 
- accent aigu: café
- accent grave: carrière
- accent circonflexe: enquête 

Het accent aigu wordt soms gebruikt om de klemtoon aan te geven: 
- Dat is dé manier om het goed te doen. 
- Zij heeft geen twéé dochters, maar drie. 

Slide 25 - Slide

Wat valt je op aan volgende zinnen?
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.

Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 


Slide 26 - Slide

Weglatingsstreepje
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.

Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 

De onderstreepte woorden zijn samengestelde woorden. 
Soms kun je een deel vervangen door een weglatingsstreepje. 


Slide 27 - Slide

Dan krijg je:

Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten

Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair


Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: blauwe sokken en rode sokken: blauwe en rode sokken. 

Slide 28 - Slide

Kijk eens naar de volgende woorden:

radioomroep

autoongeluk

70jarige

%teken

NoordNederland

haatliefdeverhouding

Slide 29 - Slide

Koppeltekens gebruiken we:
- in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden
Jip-en-Janneketaal, half-om-halfgehakt

- om leesfouten te vermijden bij klinkers
zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen (maar wel: politieagent)

- bij letters, cijfers en andere tekens, afkortingen en St. of Sint:
$-teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek

- in aardrijkskundige namen met een extra toevoeging
Noord-Brabant, Zuid-Amerika, Midden-Nederland

Slide 30 - Slide

Koppeltekens gebruiken we:
- bij een functie, rang of titel
assistent-bedrijfsleider, minister-president

- in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling, niet-, non, oud-non-actief, oud-werknemer

- als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft:
anti-Amerikaans, pro-Amerikaans

- in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden (het ene woord is niet belangrijker dan het andere): hotel-restaurant, zwart-wit, cultureel-maatschappelijk, hink-stap-sprong

Slide 31 - Slide