Herhaling H1 t/m H5

Polymeren
1 / 34
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Polymeren

Slide 1 - Slide

Methylamines zijn basischemicaliën waarmee vele andere tussenproducten en eindproducten worden gevormd, o.a. wasmiddelen. Bij het verbranden van monomethylamine , CHNH, ontstaat onder andere stikstof. Hoeveel stikstof wordt er gevormd als je 50 gram monomethylamine verbrand?
Methylamines zijn basischemicaliën waarmee vele andere tussenproducten en eindproducten worden gevormd, o.a. wasmiddelen. Bij het verbranden van monomethylamine , CH₃NH₂, ontstaat onder andere stikstof. Hoeveel stikstof wordt er gevormd als je 50 gram monomethylamine verbrand?

Slide 2 - Slide

Geef de reactie van de polycondensatie in structuurformules van ethaandizuur en butaan-1,4-diamine.

Slide 3 - Slide

Geef de polymerisatie van methylpropeen

Slide 4 - Slide

Wat voor reactie is dit en maak de reactievergelijking kloppend.
…K (s) + …Br₂ (l) → …KBr (s)
…KClO₃ (s) → …KCl (s) + …O₂ (g)
…N₂ (g) + …H₂ (g) → …NH₃ (g)
…Na (s) + …O₂ (g) → …Na₂O (s)
…P (s) + …Cl₂ (g) → …PCl₃ (s)
…SO₂ (g) + …O₂ (g) → …SO₃ (g)
…ZnO (s) → …Zn (s) + …O₂ (g)
…C₃H₈ (g) + …O₂ (g) → …CO₂ (g) + …H₂O (g)
…P₂O₃ (s) → …P (s) + …O₂ (g)
…Al (s) + …Cl₂ (g) → …AlCl₃ (s)

Slide 5 - Slide

Geef de additiereactie van etheen met broom

Slide 6 - Slide

Herhaling
  • Wat is MAC-waarde?
  • De MAC-waarde is de maximale aanvaardbare concentratie van gassen.
  • Welke binding ontstaat bij moleculen met monomeren met twee zuurgroepen?
  • esterbindingen
  •  Welke binding ontstaat bij moleculen met monomeren met aminozuren?
  • peptidebindingen

Slide 7 - Slide

Herhaling
  • Wat zijn synthetische polymeren?
  • polymeren die in fabrieken worden gemaakt dus niet in de levende natuur voorkomen.
  • Geef de lewisstructuur van 
    2-fluor-ethaanzuur  

Slide 8 - Slide

Teken  2 moleculen van methaan-amine met een waterstofbrug. CH₅N

Slide 9 - Slide

Geef van beide het monomeer

Slide 10 - Slide

Geef van beide het monomeer

Slide 11 - Slide

Neem aan dat de polypropeenmoleculen uit 800 monomeereenheden bestaan.
  • Bereken de massa van een polypropeenmolecuul in u.
  • Uit hoeveel deeltjes bestaat een monomeer van polypropeen?

Slide 12 - Slide

Welke van de polymeren is een thermoplast en welke is een thermoharder?
  1. thermoplast
  2. thermoplast
  3. thermoharder
  4. thermoplast
  • Weke heeft het hoogste kookpunt?
  • 2 omdat deze OH binden heeft en dus waterstofbruggen kan vormen.

Slide 13 - Slide

Ether is een vloeistof met formule C₄H₁₀O. Ether wordt onder andere gebruikt als verdovingsmiddel.
De MAC waarde van een stof geeft aan hoeveel er zich van een bepaalde stof in een ruimte mag bevinden.
De MAC waarde van ether is 1200 mg / m³.
In een ruimte van 36 m3 bevindt zich 1,3 mol etherdamp.
Laat aan de hand van een berekening zien of dan de MAC waarde in die ruimte is overschreden.

Slide 14 - Slide

De octetregel en Lewisstructuur
  • Bij het vormen van een molecuul vormen de atomen zoveel bindingen, zodat ze acht elektronen in de buitenste schil hebben.
  • In een Lewisstructuur geef je alle elektronen in  de buitenste schil weer om na te gaan of het molecuul aan de octetregel voldoet.

Slide 15 - Slide

Wat is het verschil tussen het atoommodel volgens Rutherford en het atoommodel volgens Bohr?
A
Volgens Rutherford zitten protonen in een wolk om de kern heen. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in schillen.
B
Volgens Rutherford zitten neutronen in een wolk om de kern heen. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in schillen.
C
Volgens Rutherford zijn elektronen georganiseerd in schillen om de kern. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in een wolk.
D
Volgens Rutherford zijn elektronen georganiseerd in een wolk om de kern. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in schillen.

Slide 16 - Quiz

Een isotoop is ...
A
...een atoom met hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen.
B
...een atoom met hetzelfde aantal elektronen, maar een verschillend aantal neutronen.
C
...een atoom met hetzelfde aantal neutronen, maar een verschillend aantal elektronen.
D
...een atoom met hetzelfde aantal neutronen, maar een verschillend aantal protonen.

Slide 17 - Quiz

Het atoommodel
Protonen (Kern)
  • Massa: 1 u (atomaire massa eenheid, 1 u = 1,66 * 10-24 gram) 
  • Lading: +1  

Neutronen (Kern)
  • Massa: 1 u (atomaire massa eenheid, 1 u = 1,66 * 10-24 gram)  
  • Lading: 0

Elektronen (Wolk/Schillen)
  • Massa: verwaarloosbaar
  • Lading: -1  

Slide 18 - Slide

Teken volgens de Lewisstructuur
COCl₂
COBr₂

Slide 19 - Slide

Kennen en kunnen
  • Wat is een scheikundige reactie?
  • Wat is een ontledingsreactie?
  • Wat is thermolyse?
  • Wat is fotolyse?
  • Wat is elektrolyse?

Slide 20 - Slide

Wat is een andere naam voor de binding tussen atomen?
  • Covalante binding

Slide 21 - Slide

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
  • ionbinding
  • Heeft een ion een lading?
  • ja, positief of negatief
  • Waardoor trekken ionen elkaar aan?
  • Door de lading de een positief en de ander negatief
  • Tussen welke atomen vindt deze binding plaats?
  • Metalenen niet-metalen

Slide 22 - Slide

Welke groep heeft een volledig volle buitenste schil
  • De edelgassen.
  • Gaan deze nog een binding aan met een ander atoom?
  • Niet makkelijk.

Slide 23 - Slide

Hoe noem je het aantal bindingen van een ion?
  • valenties

Slide 24 - Slide

De naam van de atoomsoorten uit groep 1 is?

  • alkalimetalen

Slide 25 - Slide

De naam van de atoomsoorten uit groep 2 is?

  • aardalkalimetalen

Slide 26 - Slide

De naam van de atoomsoorten uit groep 17 is?

  • halogenen

Slide 27 - Slide

De naam van de atoomsoorten uit groep 18 is?

  • edelgassen

Slide 28 - Slide

Wat is een element?
  • stof met 1 soort atomen

Slide 29 - Slide

Wat zijn stofconstanten?
Een stofconstante is een stofeigenschap die je met een getal kunt aangeven, met een eenheid erachter.
  • Kookpunt/smeltpunt
  • Dichtheid

Slide 30 - Slide

Geef het aantal protonen en elektronen.
Ti²⁺     
C⁴ˉ 
I⁷⁺
Sb³ˉ      
  • 22 protonen 20 elektronen
  •  6 protonen 10 elektronen
  •  53 protonen 46 elektronen
  • 51 protonen 54 elektronen

Slide 31 - Slide

Peter wil de pH van ammonia bepalen. Hij ontdekt dat de stof basisch is.
Tussen welke waarden ligt de pH van ammonia in?
  • Tussen de 7 en de 14

Slide 32 - Slide

Waarom heeft water een relatief hoog smeltpunt?
  • Dit komt door de extra binding tussen de watermoleculen te weten de H-bruggen/ waterstofbruggen.

Slide 33 - Slide

Wanneer noem je een stof hydrofiel?
  • Wanneer deze stof oplost in water.
  • Wanneer noem je een stof hydrofoob?
  • Wanneer de stof niet oplost in water.

Slide 34 - Slide