herhaling anw.

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui c'est le .......
Répéter grammaire 1 et 2
....

Slide 2 - Slide

Wat zijn de awvn in het Frans?

Slide 3 - Mind map

Grammaire
m

enkelvoud
meervoud
mannelijk
ce
ces
mannelijk met h of klinker
cet
ces
vrouwelijk
cette
ces

Slide 4 - Slide

Welk woord is mannelijk?
A
robe
B
histoire
C
hiver
D
rue

Slide 5 - Quiz

Hoeveel verschillende aanwijzend voornaamwoorden zijn er in het Frans?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 6 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord hoort er op de lege plek?

Nous aimons ....................... prof de francais, madame Zwinkels.

Slide 7 - Open question

Welk aanwijzend voornaamwoord hoort er op de lege plek?

Vous avez fait ......................... devoirs?

Slide 8 - Open question

Welk aanwijzend voornaamwoord hoort er op de lege plek?

Je suis oublié .......................... livres!

Slide 9 - Open question

Welk aanwijzend voornaamwoord hoort er op de lege plek?

Elle est fantastique, .......................... classe!

Slide 10 - Open question

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort er op de lege plek?

L'après-midi, .................... hôtel est fermé.

Slide 11 - Open question

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort er op de lege plek?

Julie, de qui est .......................... sac à dos?

Slide 12 - Open question

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort er op de lege plek?

Il est fier de ........................ école!

Slide 13 - Open question

Grammaire 1
Het werkwoord voire is een onregelmatig







présent
passé composé
je voix
ik zie
j'ai vu
ik heb gezien
tu voix
jij ziet
tu as vu
jij hebt gezien
il/elle/on voit
hij/zij/men ziet
il/elle/on a vu
hij/zij/men heeft gezien
nous voyons
wij zien
nous avez vu
wij hebben gezien
vous voyez
jullie zien /  u ziet
vous avez vu
jullie / u 
hebben/heeft gezien
ils/elles voient
zij zien
ils ont vu
zij hebben gezien
timer
7:00

Slide 14 - Slide

Het werkwoord voir betekent...
A
hebben
B
zien
C
kijken
D
willen

Slide 15 - Quiz

Vertaal in het Frans:
Ik zie een cadeau

Slide 16 - Open question

Vertaal in het Frans:
We (nous) zien elkaar zaterdag

Slide 17 - Open question

Vertaal in het Frans:
Zij ziet een nieuwe spijkerbroek

Slide 18 - Open question

La cuisine marocaine
https://enseigner.tv5monde.com/fiches-pedagogiques-fle/le-ras-el-hanout-or-du-maroc

Slide 19 - Slide

reflecteren les.

Slide 20 - Slide

Qu'est-ce que tu as appris pendant ce cours?

Slide 21 - Open question

ce
ces
Cette
cet
Mannelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
mannelijk met h of klinker
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud

Slide 22 - Drag question

Ik kijk
A
je vois
B
je voit
C
elle vois
D
elle voit

Slide 23 - Quiz

men kijkt
A
nous voillons
B
nous voyons
C
on voit
D
on voyons

Slide 24 - Quiz

u heeft gezien
A
vous êtes vu
B
vous avez vu

Slide 25 - Quiz

Le grammaire de unité 5 est...
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll