8.1 en 8.2 maw h4

8.1 en 8.2: Casus en analyse 
  • Je kunt het verschil tussen macht en gezag benoemen en herkennen
  • Je kunt de begrippen  representatie en representativiteit uitleggen en het verschil tussen deze twee benoemen
  • Je kunt benoemen op welke drie punten representativiteit betrekking kan hebben
1 / 17
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

8.1 en 8.2: Casus en analyse 
  • Je kunt het verschil tussen macht en gezag benoemen en herkennen
  • Je kunt de begrippen  representatie en representativiteit uitleggen en het verschil tussen deze twee benoemen
  • Je kunt benoemen op welke drie punten representativiteit betrekking kan hebben

Slide 1 - Slide

De klassenvertegenwoordiger

Slide 2 - Slide

Een klassenvertegenwoordiger is representatief voor de klas als
A
zijn of haar standpunten overeenkomen met die van de groep die hij/zij vertegenwoordigt.
B
zijn of haar standpunten NIET overeenkomen met die van de groep die hij/zij vertegenwoordigt.
C
hij of zij als vertegenwoordiger namens de klas optreedt.
D
hij of zij vooral zijn of haar eigen belang nastreeft.

Slide 3 - Quiz

Verhoudingsvraagstuk 
  • Hoe mensen zich van elkaar onderscheiden           (verschil in macht)
  • Hoe mensen zich tot elkaar verhouden 
  • Hoe samenlevingen vormgeven aan die verschillen 
Verschil tussen arm en rijk
Verschil tussen man en vrouw
Verschil tussen hoogopgeleid en laagopgeleid
Verschil tussen gezond en ongezond
Verschil tussen jong en oud

Slide 4 - Slide

8.1 Casus: revoluties 

Meer cohesie door gemeenschappelijke cultuur 
maar ook:
  • Interne conflicten
  • Verzet tegen de overheid 
 
-Amerikaanse/Franse revolutie
-Conflicten tussen staten (WOI & II)

Slide 5 - Slide

Conflict: Belasting betalen, maar geen inspraak over wetten.

Conflict: Burgers wilden meer zeggenschap.


Slide 6 - Slide

Revolutie
Ook wel "omwenteling" genoemd.

Revolutie in politicologisch opzicht:
het plotseling afzetten van de zittende machthebber of autoriteit, met als gevolg een blijvende verandering van de politieke verhoudingen en van het politieke systeem.

Slide 7 - Slide

Macht en gezag 
Macht: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om eigen doelen te bereiken
Het vermogen om de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of vergroten 
Gezag: macht die als legitiem gezien wordt (persoonlijke kwaliteiten, functie, geleverde prestaties) 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Representatie 

  • Een vertegenwoordiging van een bepaalde groep in (politieke) organisaties 
Representativiteit 

  • In hoeverre lijken de vertegenwoordigers op de groep die zij vertegenwoordigen 
  1. Achtergrondkenmerken
  2. Standpunten
  3. Besluiten 

Slide 10 - Slide

Het vorige kabinet. Met het oog op representativiteit; lijkt dit kabinet qua achtergrondkenmerken op de bevolking die zij vertegenwoordigt?

Slide 11 - Slide

Visies op politieke representatie 
  • Afspiegelmodel: de volksvertegenwoordiging moet zoveel mogelijk lijken op de bevolking (achtergrondkenmerken en opvattingen)
  • Rolmodel: standpunten moeten overeenkomen met die van de bevolking 
  •  Partijenmodel: mensen stemmen op partijen en deze moeten zich houden aan de partijstandpunten 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Aan de slag!
Lees paragraaf 8.1 en 8.2 
• 8.1 opdracht 1 (blz. 135).
• 8.2 opdrachten 5 en 6 (vanaf blz. 137).

Slide 14 - Slide

Omdat er veel vluchtelingen in Nederland wonen vind ik dat zij ook in de Tweede Kamer moeten zitten. Zo krijgen vluchtelingen in NL ook een stem.
Deze uitspraak heeft te maken met:
A
Representatie
B
Representativiteit

Slide 15 - Quiz

Ik vind het een goede zaak dat koning Willem-Alexander namens Nederland op staatsbezoek gaat.
Deze uitspraak heeft te maken met:
A
Representatie
B
Representativiteit

Slide 16 - Quiz

Representativiteit kan betrekking hebben op
A
Achtergrondkenmerken en standpunten
B
Achtergrondkenmerken en groepen
C
Standpunten en besluiten
D
Besluiten en groepen

Slide 17 - Quiz