HEN/HUN

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Doelstellingen
-Aan het eind van de les kun je benoemen wat je taalgevoel en de taalnorm zegt over zij/hun/hen in hun rol als persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.



Slide 3 - Slide

Taalgevoel onderzoeken 
Wat zegt je taalgevoel?

Slide 4 - Slide

1. Hulpverleners kunnen hen niet goed bereiken.
A
FOUT
B
GOED

Slide 5 - Quiz

2. Hun komen vanmiddag op mijn verjaardag.
A
FOUT
B
GOED

Slide 6 - Quiz

3. Ik geef het cadeau aan hen.
A
FOUT
B
GOED

Slide 7 - Quiz

4. Ik verkoop hun het concertkaartje
A
FOUT
B
GOED

Slide 8 - Quiz

5. Ik geef zij het bosje bloemen
A
FOUT
B
GOED

Slide 9 - Quiz

6. Ik geef aan hun het boek
A
FOUT
B
GOED

Slide 10 - Quiz

7. Zij kopen elke dag een ijsje bij Van der Poel.
A
FOUT
B
GOED

Slide 11 - Quiz

8. Ik sla hun met de tas.
A
FOUT
B
GOED

Slide 12 - Quiz

9. Ik steel hun fiets.
A
FOUT
B
GOED

Slide 13 - Quiz

10. Ik hoop hen huis.
A
FOUT
B
GOED

Slide 14 - Quiz

Onderzoeken
  • Onderzoek in groepjes van 3-4 lln wat de taalnorm is op gebied van 'hun'. 
  • Gebruik hiervoor verschillende sites-> zie deze LessonUp
  • (Onze taal.nl, Taaladvies.net, Taalhelden.org)
  • Maak hiervan een poster 
  • Presenteer deze aan het eind van de les

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Onderzoek taalwerkelijkheid
  • Bedenk in je groepje 10 zinnen waarbij mensen (bijv. bij de supermarkt) zij/ze/hen/hun /overig kunnen invullen. 
  • Zorg dat je dit formulier bij de  laat goedkeuren. 
  • Voorwaarden: 
Bedenk zinnen met het gebruik van ze/zij, hen, hun als onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bezittelijk voornaamwoord.

Slide 19 - Slide

Wat heb je deze les geleerd en zijn de leerdoelen behaald?

Slide 20 - Open question