This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Metaal, - bewerken en -verbindingen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen:
Ik kan eigenschappen van metaal noemen
Ik kan metaalsoorten, profielen en toepassingen noemen
Ik weet iets over metaal en milieu
Ik kan meten van en aftekenen op metaal
Ik kan diverse manieren van metaal bewerken
Ik kan diverse manieren van metaal verbinden
Slide 2 - Slide
metaalsoorten en vormen en toepassingen
Slide 3 - Slide
eigenschappen metaal
géén eigenschappen metaal
goed opnieuw te gebruiken
vaak roestvast
sterk, hard, maar ook buigzaam
geleiden stroom
goed bewerkbaar
moeilijk brandbaar
Slide 4 - Drag question
Toepassingen metaal
Brug
Lichte metalen, maar erg sterk
zware metalen ook prima
Beetje beweegbaar, voor de wind, zonder te breken
Beetje beweegbaar, voor de wind, zonder te breken
Slide 5 - Drag question
Bij Non ferro > is ijzer NIET het hoofdbestanddeel
Slide 6 - Slide
Non-ferrometalen zijn o.a. aluminium en koper...
Wat betekent non-ferro?
A
droog
B
het hoofdbestandsdeel is geen ijzer
C
giftig
D
geen ijzer
Slide 7 - Quiz
Er zijn onedele metalen en edelmetalen. Wat is een edelmetaal?
A
Hoe edeler des te duurder het proces is om het te winnen
B
Hoe edeler des te zwaarder het metaal is
C
Hoe edeler hoe beter het bestand is corrosie (door water en zuurstof > roesten)
Slide 8 - Quiz
Denk goed na: Hoe kun je Ferro en Non Ferro metalen makkelijk herkennen ?
A
Je kunt het zien
B
Met een magneetje (ferro = magnetisch)
C
Je kan het voelen
D
Ze zijn het zelfde
Slide 9 - Quiz
Ferro metaal
Non ferro metaal
Edelmetaal (en ook non-ferro)
Staal
Roestvast staal RVS
Aluminium
Koper
Goud
brons
Slide 10 - Drag question
Waarom kiest men vaak voor een hoek, T- of U-profiel in plaats van een
vierkant profiel?
A
Goedkoper
B
Lichter
C
Kan sterker zijn dan vierkant (massief)
D
A, B en c zijn goed
Slide 11 - Quiz
RVS bestaat uit een mix (legering) van IJzer, chroom en nog enkele andere bestanddelen. Het chroomlaagje zorgt ervoor dat het ijzer niet snel roest (en niet magnetisch is). RVS kan echter wel gaan roesten. Wanneer bijvoorbeeld?
A
Als het in contact komt met chloor (zwembad)
B
Als het in contact komt met zout (bijv. zeewater)
C
Als het chroomlaagje beschadigt
D
A,B en C zijn goed.
Slide 12 - Quiz
Sleep het voorwerp bij de metaalsoort die erbij hoort.
3
Aluminium
koper
ijzer
Slide 13 - Drag question
milieu
Slide 14 - Slide
Waarom is het recycling van metalen belangrijk?
A
levert veel geld op
B
grondstoffen raken op
C
Kost minder energie dan volledig nieuw maken
D
B en C
Slide 15 - Quiz
meten en aftekenen
Slide 16 - Slide
Wat kan je meten met de schuifmaat?
A
een hoek van 90 graden
B
buitenmaat en dikte
C
buitenmaat, binnenmaat en diepte
D
dikte en diepte
Slide 17 - Quiz
Welke maat geeft de schuifmaat aan?
A
9,1 mm
B
10,1 mm
C
10,2 mm
D
9,2 mm
Slide 18 - Quiz
Op metaal teken je maten af met een ...
A
potlood
B
Kraspen
C
Stift
D
Centerpons
Slide 19 - Quiz
Bewerken van metaal
Slide 20 - Slide
Wat gebruik je om veilig met een kolomboor te werken?
A
Machineklem
B
Bankschroef
C
combinatietang
D
Griptang
Slide 21 - Quiz
2. Hoe bescherm ik mijn ogen als ik moet boren.
A
Ik draai mijn hoofd weg van het werk.
B
Ik klap het beschermglas op de kolomboor dicht en draag een veiligheid bril.
C
Ogen beschermen is niet nodig. Ik heb er toch 2. Dus ik kan best een missen.
D
Ik knijp mijn ogen een beetje dicht zodat de kans zo klein mogelijk is dat er iets in komt.
Slide 22 - Quiz
Met de centerpons
A
kras je in metaal
B
maak je een deukje in metaal voor het boren
C
sla je letters in metaal
D
prik je een gaatje in hout
Slide 23 - Quiz
A
JUNIORZAAG
B
IJZERZAAG
C
HANDZAAG
D
TOFFELZAAG
Slide 24 - Quiz
Voor weinig plek of klein zaagwerk gebruik je een juniorzaag. Welke is dat?
A
B
C
D
Slide 25 - Quiz
Welk deel van het zaagblad gebruik je met zagen?
A
het midden
B
de voorste tanden
C
de volledige lengte
Slide 26 - Quiz
Wat is het voordeel van de hefboomplaatschaar?
A
Plaat krult niet zo snel tijdens knippen
B
gaat sneller
Slide 27 - Quiz
A
Links draaibank, rechts zetbank
B
links vingerzetbank, rechts zetbank
C
links zetbank, rechts vingerzetbank
D
links zetbank, rechts draaibank
Slide 28 - Quiz
Wat is het voordeel van een vingerzetbank?
A
Je kunt vingers verwijderen, zodat je ook bijv. een blikvorm kunt zetten.
B
Je kunt je vingers niet kwijtraken
Slide 29 - Quiz
Je moet je werkstuk afwerken, welke volgorde?
A
Vijl, schuurlinnen/papier
B
schuurlinnen/papier, vijl
C
maakt niet uit
Slide 30 - Quiz
Combinatietang
Nijptang
Popnageltang
Zijkniptang
Waterpomptang
Striptang
Griptang
Slide 31 - Drag question
Waarvoor gebruik je de striptang?
A
het knippen van zaagjes
B
het strippen van metaaldraad
C
het strippen van elektriciteitsdraad
D
het strippen van boortjes
Slide 32 - Quiz
Vraag 11: Hiernaast zie je een combinatietang. Waarvoor gebruik je deze?
A
buigen, knippen en grip houden (vastdraaien)
B
zagen
C
snijden
Slide 33 - Quiz
Verbindingen
Slide 34 - Slide
Losneembaar
Vaste verbinding
Schroef
lassen
Bout + moer
Lijmen
solderen
klinken
Slide 35 - Drag question
Een paar soorten schroeven
Er zijn veel verschillende soorten schroeven, van verschillende materialen en voor het bevestigen van verschillende materialen.
zelftapper voor in metalen profielen)
RVS schroef (let op kleur)
ijzeren schroef
Slide 36 - Drag question
borgmoer (trilt niet los)
ring
bout
moer
steeksleutel
ringsleutel
Slide 37 - Drag question
Welk schroefdraad wordt hier vervaardigd?
Hoe benoem je deze handeling?
A
inwendig
B
uitwendig
C
Schroefdraad snijden
D
Schroefdraad tappen
Slide 38 - Quiz
Welk schroefdraad wordt hier vervaardigd?
Hoe benoem je deze handeling?
A
Inwendig schroefdraad
B
Uitwendig schroefdraad
C
Tappen
D
Snijden
Slide 39 - Quiz
Lassen
Solderen
lage temperatuur en tin toevoegen.
hoge temperatuur
Alleen de tin smelt
losneembaar
niet losneembaar
Materiaal smelt zelf ook
Slide 40 - Drag question
Wat is de juiste volgorde van solderen?
A
De te solderen delen schuren, invetten, solderen.
B
De te solderen delen: schuren, solderen, invetten.
C
De te solderen delen: invetten, solderen, schuren
Slide 41 - Quiz
Wat is er nodig om een goede lijmverbinding te krijgen? De te lijmen oppervlakken moeten....
A
Schoon zijn
B
vetvrij zijn
C
droog zijn
D
Alle 3
Slide 42 - Quiz
3 soorten knelverbindingen
krimpverbinding
persverbinding
Knelverbinding
Slide 43 - Drag question
Waar in het lokaal zie je een toepassing van de popnageltang?
A
In het krukje/stoel waar ik op zit
B
In de klink van de deur
Slide 44 - Quiz
Leerdoelen. Nu weet je:
Ik kan eigenschappen van metaal noemen
Ik kan metaalsoorten, profielen en toepassingen noemen