1abe: MV

Het meewerkend voorwerp (mv)
Pak je boek erbij (blz. 148)
Pak je huiswerk erbij (startopdracht)
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het meewerkend voorwerp (mv)
Pak je boek erbij (blz. 148)
Pak je huiswerk erbij (startopdracht)

Slide 1 - Slide

Op het internet bieden particuliere verkopers het Nederlandse publiek allerlei spullen aan.
A
Nwg
B
Wwg

Slide 2 - Quiz

Er staat geen koppelwerkwoord in deze zin. Er kan dus ook geen sprake zijn van een naamwoordelijk gezegde (nwg)

Slide 3 - Slide

Zo kun je allerlei kleuren lichtgevende veters kopen.
A
Nwg
B
Wwg

Slide 4 - Quiz

Er staat geen koppelwerkwoord in deze zin. Er kan dus ook geen sprake zijn van een naamwoordelijk gezegde (nwg)

Slide 5 - Slide

Een ander nieuw hebbeding is de virtual reality headset.
A
Nwg
B
Wwg

Slide 6 - Quiz

NWG!
  • is komt van het werkwoord zijn --> mogelijk kww!
  • Ow = Een ander nieuw hebbeding
  • Het ow doet niks, maar is iets
  • Wat is een ander nieuw hebbeding? = de virtual reality headset (ND) = eigenschap
  • WD = is, ND = de virtual reality headset

Slide 7 - Slide

Daarmee zullen je games heel wat spannender worden.
A
Nwg
B
Wwg

Slide 8 - Quiz

NWG!
  • worden  --> mogelijk kww! (bij meerdere werkwoorden in de zin .... zullen = hww)
  • Ow = je games
  • Het ow doet niks, maar is iets
  • Wat zullen je games worden? = heel wat spannender (ND) = eigenschap
  • WD = zullen worden, ND = heel wat spannender

Slide 9 - Slide

Welk koppelwerkwoord ontbreekt? Zijn, worden, blijven, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.

Slide 10 - Open question

BLIJKEN

Slide 11 - Slide

Heeft deze zin een mv?

1. Op het internet bieden particuliere verkopers het Nederlandse publiek allerlei spullen aan.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Wat is het mv in de zin?
1. Op het internet bieden particuliere verkopers het Nederlandse publiek allerlei spullen aan.

Slide 13 - Open question

Neem nog even snel de theorie door!
blz. 148
Het meewerkend voorwerp (mv)
  • Geeft aan voor wie iets bestemd is
  • = zinsdeel (redekundig ontleden), hoeft niet in iedere zin te staan. 
  • Aan wie / voor wie + wg + ow (+ evt. lv)?
  •  Kan beginnen met aan of voor
  • Als het niet met aan begint, kun je aan ervoor zetten. 
    Loes / geef / ik / een mooi cadeau./ 
    Aan Loes / geef / ik / een mooi cadeau. 
  • Als het mv met voor begint, kun je dat niet zo gemakkelijk weglaten. 
    / Voor jou / maak / ik / een uitzondering.
    / Jou / maak / ik / een uitzondering. 
timer
1:00

Slide 14 - Slide

redekundig ontleden
zoek de pv
zinsdeelstrepen
wg OF nwg (ND + WD)
ow
lv
MV

Slide 15 - Slide

Huiswerk bespreken! 
Startopdracht (blz. 148)
1. Na de finale overhandigde de scheidsrechter de beker aan de kampioen.
  • Gever/ verteller (onderwerp) = de scheidsrechter
  • Cadeau/ boodschap (lijdend voorwerp) = de beker
  • Ontvanger/ luisteraar (meewerkend voorwerp)= aan de kampioen


2. Heeft Myrthe jou al die leugens over mij verteld?
  • Gever/ verteller (onderwerp) = Myrthe
  • Cadeau/ boodschap (lijdend voorwerp) = al die leugens voor mij
  • Ontvanger/ luisteraar (meewerkend voorwerp)= jou

Slide 16 - Slide

Huiswerk bespreken! 
Startopdracht (blz. 148)
3. Binnenkort zullen wij alle benodigde informatie per brief aan u toesturen. 
  • Gever/ verteller (onderwerp) = wij
  • Cadeau/ boodschap (lijdend voorwerp) = alle benodigde informatie
  • Ontvanger/ luisteraar (meewerkend voorwerp)= aan u


4. Op internet heeft Naomi voor haar moeder een prachtige jurk gekocht. 
  • Gever/ verteller (onderwerp) = Naomi
  • Cadeau/ boodschap (lijdend voorwerp) = een prachtige jurk
  • Ontvanger/ luisteraar (meewerkend voorwerp)= voor haar moeder

Slide 17 - Slide

Blader naar bladzijde 253
Maak opdracht 14




Daarmee klaar? 
Hw = opdracht 4 (blz. 149) 
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Opdracht 14
  1. de club
  2. aan haar vriendin
  3. haar moeder
  4. zijn vader
  5. verkopers van de straatkrant
  6. alle gasten

Slide 19 - Slide

Huiswerk
  • Hw = opdracht 1 (blz. 149) en opdracht 15 (blz. 253)
  • Ook zijn de eerste presentaties!
  • 1a: donderdag 10 juni (4 leerlingen uit 'groep 3')
  • 1b: dinsdag 8 juni (4 leerlingen uit 'groep 1)
  • 1e: donderdag 10 juni (4 leerlingen uit 'groep 3')

  • Eerste deel van de les: presentaties, tweede deel van de les: huiswerk bespreken

Slide 20 - Slide

Vandaag
- Hw bespreken 
(= opdracht 1 (blz. 149) en opdracht 15 (blz. 253)

- Opdracht 3
- Pwstof 
- Hw: opdr. 4

Slide 21 - Slide

Proefwerkstof
Leesvaardigheid 
H5: signaalwoorden (als bekend verondersteld: onderwerp, hoofdgedachte, inleiding, slot) 

Grammatica 
Redekundig ontleden: pv, wg, ng, ow, zinsdelen, lv, mv, bwb 
Taalkundig ontleden: blw, olw, bnw, znw, vz, hww, kww, zww 

Slide 22 - Slide

Kijk het huiswerk na (met een nakijkblad)
- Nakijken met een andere kleur pen



- Maak vervolgens opdr. 3 (blz. 149)
   = hw
timer
5:00

Slide 23 - Slide

Opdracht 3
Mv is dikgedrukt. Twijfel over je zin? Steek je hand even omhoog!
  • a Is zo’n reis naar Australië niet veel te duur voor jou?
  • b Die nieuwe lerares Engels lijkt ons eigenlijk heel aardig.
  • c Zouden die op internet gekochte schoenen je zus niet te groot zijn?
  • d De komende toets grammatica is voor de klas behoorlijk lastig volgens de docent.
  • e Werd de toespraak van de directeur al snel saai voor het personeel?

Slide 24 - Slide

Opdracht 3
NWG (WD + ND benoemen!)
a Is zo’n reis naar Australië niet veel te duur voor jou?
  • Wd = is
  • Nd = veel te duur
b Die nieuwe lerares Engels lijkt ons eigenlijk heel aardig.
  • Wd = lijkt
  • Nd = heel aardig
c Zouden die op internet gekochte schoenen je zus niet te groot zijn?
  • Wd = zouden zijn
  • Nd = te groot

Slide 25 - Slide

Opdracht 3
NWG (WD + ND benoemen!)
d De komende toets grammatica is voor de klas behoorlijk lastig volgens de docent.
  • Wd = is
  • Nd = behoorlijk lastig
e Werd de toespraak van de directeur al snel saai voor het personeel?
  • Wd = werd
  • Nd = saai

Slide 26 - Slide

Hw = opdracht 4 (blz. 149)
Toetsstof komt op Magister / magistermail
Pecha kucha's in Magister (hw)

Slide 27 - Slide

Opdracht 4 - zin 1
  • Pv = bieden
  • Ow = particuliere verkopers
  • Wg = bieden aan
  • Lv = allerlei spullen
  • Mv = het Nederlandse publiek

Slide 28 - Slide

Opdracht 4 - zin 2
  • Pv = kun
  • Ow = je
  • Wg = kun kopen
  • Lv = allerlei kleuren lichtgevende veters
  • Mv = X

Slide 29 - Slide

Opdracht 4 - zin 3
  • Pv = laten
  • Ow = deze LED-veters
  • Wg = laten flitsen
  • Lv = je
  • Mv = X

Slide 30 - Slide

Opdracht 4 - zin 4
Pv = 
Ow = 
Wg / Nwg = 
Lv = 
Mv = 

Slide 31 - Slide

Opdracht 4 - zin 1
Pv = 
Ow = 
Wg / Nwg = 
Lv = 
Mv = 

Slide 32 - Slide

Opdracht 4 - zin 1
Pv = 
Ow = 
Wg / Nwg = 
Lv = 
Mv = 

Slide 33 - Slide

Opdracht 4 - zin 1
Pv = 
Ow = 
Wg / Nwg = 
Lv = 
Mv = 

Slide 34 - Slide

Opdracht 4 - zin 1
Pv = 
Ow = 
Wg / Nwg = 
Lv = 
Mv = 

Slide 35 - Slide