H6 online Tekst en publiek

Nederlands 29-3
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Planning deze week
  3. H6 Lezen --> Tekst en publiek 
  4. Zelfstandig werken
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 29-3
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Planning deze week
  3. H6 Lezen --> Tekst en publiek 
  4. Zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Planning deze week
Les 1 (maandag): H6 Lezen --> tekst en publiek
Les 2 (donderdag): H4, H5 en H6 Lezen oefenen uit het boek
Les 3 (vrijdag): online oefentoets via Classkick

H4: feiten, meningen en argumenten
H5: Weet wat je leest (checken van betrouwbare bronnen)
H6: Tekst en publiek

Slide 2 - Slide

Tekst en publiek
Een schrijver wil meestal dat zijn tekst door een bepaalde groep mensen gelezen wordt: het publiek
Bijvoorbeeld: jongeren, voetbalfans, gamers. 

Een schrijver houdt bij het schrijven van de tekst rekening met het publiek.
  1. Onderwerp
  2. Taalgebruik
  3. Lay-out
  4. Bron

Slide 3 - Slide

Tekst en publiek
  • het onderwerp: een tekst over de gaafste achtbanen in Europa is bijvoorbeeld bedoeld voor jongeren. Een tekst over het schilderen van je huis is bedoeld voor volwassenen.

  • het taalgebruik: teksten voor jongeren hebben bijvoorbeeld veel moderne en nieuwe woorden en de lezer wordt meestal met ‘je’ aangesproken. In een tekst voor volwassenen wordt de lezer vaker met ‘u’ aangesproken.

Slide 4 - Slide

Tekst en publiek
  • de bron: een tekst in Bobo is voor kinderen bedoeld, een tekst in 7Days voor jongeren en een tekst in het tijdschrift LINDA. voor volwassen vrouwen.
  • de lay-out (opmaak): in tijdschriften en op websites voor jongeren zie je veel illustraties, grote koppen, veel kleuren en lettertypen. Ingewikkelde teksten voor volwassenen zien er vaak saaier uit dan teksten voor jongeren.

Slide 5 - Slide

Opdracht
Je krijgt nu een aantal tijdschriften te zien. Aan jou de taak om aan te geven voor welk publiek het tijdschrift is geschreven.

Let op: 
  1. het onderwerp
  2. taalgebruik
  3. de bron
  4. de lay-out (hoe ziet de tekst eruit)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift Tina geschreven?
A
Vrouwen
B
Mannen
C
Jonge meiden
D
Jongens

Slide 8 - Quiz

Waaraan kun je zien dat het voor jonge meiden is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alledrie

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift Voetbal International geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen die interesse hebben in voetbal
D
Iedereen die voetbal interessant vindt.

Slide 11 - Quiz

Waaraan kun je zien dat het voor iedereen die voetbal interessant vindt, is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alledrie

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift Plus geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen boven de 50 jaar
D
Mannen en vrouwen onder de 50 jaar

Slide 14 - Quiz

Waaraan kun je zien dat het voor mannen en vrouwen boven de 50 jaar is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alledrie

Slide 15 - Quiz

Tekst en publiek
Voor wie de tekst is bedoeld, kun je zien aan: 
- onderwerp
- bron 
- taalgebruik
- lay-out

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken
Wat ga je doen?
  1. Ga naar Magister --> Leermiddelen --> Nieuw Nederlands
  2. Maak het volgende van H6 Lezen (tekst en publiek) --> startopdracht + 1 t/m 4

Dit is huiswerk voor de les van donderdag

Slide 17 - Slide