Les articles

LES ARTICLES
1 / 44
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

LES ARTICLES

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

L'article défini et indéfini
Bekijk het filmpje tot minuut 3:20

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

1. L'article défini = bepaald lidwoord
  • La personne en face de moi. 

  • Je promène le chien.

  • Les enfants vont à l'école. 

=DE of HET in het Nederlands

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kies het juiste lidwoord:
............ hôtel est fermé à cause du Corona.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welk lidwoord is juist?

____îles.
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

2. L'article indéfini= onbepaald lidw
  • J'ai un vélo rouge.

  • Il me donne une rose. 

  • Je mange des fruits.

= EEN in het Nederlands

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

3. Masculin ou féminin?
Je kan niet altijd weten of een woord mannelijk of vrouwelijk is!
MANNELIJK
VROUWELIJK
MEERVOUD
mannelijke woorden  
eindigen op:

 -ment, -al, -eur, -on:

un règlement, un journal, un vendeur, un ballon


vrouwelijke woorden eindigen op:

- té, -sion, -euse, -e

la beauté, la décision, la vendeuse, la pomme
Een woord dat op -x of -s eindigt staat vaak in het meervoud:

- les jeux, les yeux, des enfants, des fruits

Slide 8 - Slide

Als je vragen hebt, mag je mij altijd een berichtje sturen! 
un, une of des? Sleep het juiste lidwoord
famille
élèves
ordinateur
chiens
armoire
des
une
un
une
des

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

un, une, des: dit zijn .... lidwoorden

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Woorden die eindigen op een
-s
zijn meestal:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
beginnen klinker of "h"
D
meervoud

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Woorden die eindigen op een
-e of op -(t)ion zijn meestal:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
beginnen klinker of "h"
D
meervoud

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe weet je of zelfstandig naamwoorden mannelijk of vrouwelijk zijn?
A
dat moet je leren
B
dat kun je zien
C
dat kun je niet altijd weten
D
dat staat er bij

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

L'article contracté = het samengetrokken lidwoord

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

4. L'article contracté = samengetrokken lidwoord

Bij de voorzetsels 'à' en 'de' :


à + le = au
de + le = du
à + la = à la
de + la = de la
à + les = aux
de + les= des

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

1. Vous téléphonez ________________
père de Thierry?
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

2. Le professeur va parler ___________________ élèves.
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

3. Donne le ballon _______________ copine de Stéphane.
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

4. C’est un cadeau ______________ amis de l’école.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

5. Philippe habite près ____________ gare.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

6. Hassan revient ____________ école.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

L'article partitif= het delend lidwoord
Kijk de video tot minuut 2:58

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

5. L'article partitif= delend lidwoord
Je weet NIET hoeveel:




  • Je mange du pain (Ik eet brood)
  • J'achète de la nourriture (Ik koop eten)
  • Je bois de l'eau (Ik drink water
WE VERTALEN DIT NIET IN HET NEDERLANDS!!
masculin
féminin
voyelle
singulier
du
de la
de l'
pluriel
des
des
des

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

5. L'article partitif= delend lidwoord
Je weet WEL hoeveel:




  • Il boit assez d'eau (Hij drinkt genoeg water)
  • J'achète beaucoup de fruits (Ik koop veel eten)
  • Je mange un peu de salade (Ik eet een beetje sla)

masculin/ féminin/ pluriel
voyelle
singulier
de
d'
pluriel
de
d'

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

5. L'article partitif= delend lidwoord
Na een ONTKENNING: 
DE of D' (ook voor meervoud!)

  • Je ne mange pas de viande (Ik eet geen vlees)
  • Il ne mange plus de fruits (Hij eet geen fruit meer)
  • Vous ne prenez pas d'oranges?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Combineer: kies het juiste lidwoord
Mon frère veut un verre ..... coca.
Je voudrais ... tomates.
Tu manges peu .... pain.
Pour moi .... limonade s'il vous plaît.
Je bois une bouteille ..... eau.
Nous mangeons .... chocolat.
de la 
du
de
des
de
d'

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

na een getal (1, 2, 3 etc) volgt
A
het delend lidwoord
B
geen delend lidwoord maar direct het zelfst. nw

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Deux kilos ....... pommes
(Kies het goede delend lidwoord)
A
des
B
de la
C
de
D
géén lidwoord

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Je prends ..... poisson.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste delend lidwoord:
Je prends une salade avec ___ poivrons.
A
du
B
des
C
de la
D
de l'

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Geef het juiste delend lidwoord.
'Elle prend ..... lait.'
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste delend lidwoord:
Au café, je prends _____ coca.
A
du
B
des
C
de la
D
de l'

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste delend lidwoord:
Ma soeur prend _____ orangina.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Het delend lidwoord geeft een onbepaalde hoeveelheid aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Vul het juiste delend lidwoord in:
'Ma mère achète......pain.
A
des
B
de la
C
du
D
de

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste delend lidwoord:
Je ne prends pas _____ fromage.
A
de
B
du
C
de la
D
des

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste delend lidwoord:
Au restaurant mes parents mangent _____ viande.
A
de la
B
des
C
du
D
de

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Je ne bois pas ..... coca.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
du
B
des
C
de la
D
de

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste delend lidwoord:
Ma mère demande une bouteille _____ eau.
A
de la
B
d'
C
de l'
D
de

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste delend lidwoord:
Mon petit frère mange seulement _____ frites.
A
de la
B
des
C
du
D
de l'

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Welk delend lidwoord hoort in deze zin: " je n'ai pas ...... argent"
A
d'
B
du
C
de la
D
de l'

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Kies: delend lidwoord of de / d':
Tu ne mange pas __ légumes?
A
du
B
de la
C
de
D
d'

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Heb ik het begrepen?
A
Ja, ik vond het gemakkelijk en ik heb alles begrepen!
B
Ik heb maar weinig begrepen en ik heb nog vragen.
C
Ik heb het meeste begrepen, maar niet alles.
D
Help! Ik begrijp er niets van!

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions