This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Management
Klas 2MRE/3MRE
Management: H2.4/5 B Management
Slide 1 - Slide
Terugblik
Vormen management
Wat is een organisatie en wat is beleid?
Managementtechnieken
Organisatiecultuur
XY McGregor
Behoeftenpyramide Maslow
Leiderschapstijlen
Slide 2 - Slide
Wat weet je nog?
Slide 3 - Slide
Van welke Management by- techniek is sprake?
Als medewerkers meedenken aan het vaststellen van haalbare doelen voor zichzelf.
A
Management by autority
B
Management by walking around
C
Management by objectives
D
Management by delegation
Slide 4 - Quiz
Van welke Management by- techniek is sprake?
Als manager help je regelmatig zelf mee; je coacht en stuurt de medewerkers.
A
Management by exception
B
Management by walking around
C
Management by objectives
D
Management by delegation
Slide 5 - Quiz
Van welke Management by- techniek is sprake?
Alleen als het echt nodig is, kom je als manager tevoorschijn en neem je de leiding.
A
Management by exception
B
Management by walking around
C
Management by objectives
D
Management by delegation
Slide 6 - Quiz
Een logistiek manager heeft ontslag genomen. De directie vervangt hem per direct door een interim manager. Wat voor beslissing is dit?
A
Operationeel
B
Tactisch
C
Strategisch
Slide 7 - Quiz
Hoe heet de organisatiestructuur waarbij er speciale medewerkers zijn die leidinggevenden gevraagd en ongevraagd adviseren?
A
lijnorganisatie
B
lijn-staforganisatie
C
projectorganisatie
D
matrixorganisatie
Slide 8 - Quiz
Inhoud
Motivatie.
Motiveren.
Intrinsiek/extrinsiek.
Vervolg organisatiecultuur.
Slide 9 - Slide
Wat is motivatie?
Slide 10 - Slide
Opdracht
2 x 5 minuten
Schrijf 3 zaken op waardoor je gemotiveerd wordt in je werk, sport, etc.
Schrijf ook 3 zaken op waardoor je gedemotiveerd wordt.
Probeer 5 dingen op te schrijven waaraan je kan merken dat iemand geen motivatie heeft.
Slide 11 - Slide
Tekenen demotivatie
Bijvoorbeeld als de medewerker:
regelmatig te laat komt.
onverschillig is.
steeds meer fouten maakt.
afspraken niet nakomt.
zijn taken uitstelt.
twijfelt aan het nut van zijn taken.
steeds vaker ziek is.
steeds klaagt.
de schuld bij een ander legt als er iets fout gaat.
agressiever wordt of probeert met woede zijn gelijk te halen.
Slide 12 - Slide
Vormen motivatie
Extrinsiek: van buitenaf, positief of negatief.
Intrinsiek: van binnenuit.
Slide 13 - Slide
Hoe kun je toch intrinsieke motivatie vergroten?
Slide 14 - Slide
Intrinsiek ↔ extrinsiek
Je ziet zo een filmpje van Louis van Gaal en Willem van Hanegem die twee teams trainen.
Wie van de twee speelt in op intrinsiek en wie op extrinsieke motivatie?
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Intrinsiek ↔ extrinsiek
Wie van de twee speelt in op intrinsiek en wie op extrinsieke motivatie?
Slide 17 - Slide
Motivatietheorieën
Wat: verschillende theorieën over gedrag en motivatie op basis van onderzoek.
Waarom: zodat je als leidinggevende gedrag én verwachtingen kan vaststellen én voorspellen.
Vervolg: beïnvloedingsstrategieën toepassen.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Theorie X en Y
Slide 20 - Slide
Hersey & Blanchard
Slide 21 - Slide
Motivatie-hygiëne-theorie Herzberg
Stimuleren van de motivatie bij medewerkers door rekening te houden met externe factoren.
Slide 22 - Slide
Motivatie-hygiëne-theorie Herzberg
Hygienefactor (dissatisfiers): hebben te maken met de situatie waarin iemand zijn werk doet en de beloning die hier tegenover staat. Minimum eisen!
Verhouding chef, salaris, werkomstandigheden, etc.
Slide 23 - Slide
Motivatie-hygiëne-theorie Herzberg
Motivator (satisfiers): de wijze waarop iemand zijn werk doet. Door aanwezigheid van motivator gaan medewerker beter presteren. Verbeteren intrinsieke motivatie!
Succes, erkenning, verantwoordelijkheid, het werk zelf, etc.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Opdracht Herzberg
In de theorie van Herzberg zijn er hygiënefactoren en motiverende factoren.
Benoem voor jezelf:
2 hygiënefactoren op je werkplek. Leg uit hoe deze zaken effect hebben gehad op je tevredenheid.
2 motiverende factoren. Leg uit hoe deze zaken effect hebben gehad op je motivatie.