2k5 2.8 spelling

Gelukkig 2021 
Spelling 2.8
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Gelukkig 2021 
Spelling 2.8

Slide 1 - Slide

Woordsoorten Herhaling
In duo's
Schrijf de zin in je schrift en benoem de woordsoorten.
Kies uit: zn-bv-lw-zww-hww-pers. vnw-bez.vnw-rtw-htw

Van mijn eerste spaargeld laat ik een vette mok ontwerpen.

Slide 2 - Slide

Van mijn eerste spaargeld laat  ik een vette mok ontwerpen.

       vz    bzv     rtw         zn         hww  psv  lw  bv      zn        zww

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Je kunt een werkwoord correct in de VT schrijven
Weet het verschil tussen sterk en zwak ww
Je kunt een znw ( ie-ee) in het meervoud correct schrijven
Je kunt 10 dicteewoorden correct schrijven

Slide 4 - Slide

Stap 1

De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.




Bijvoorbeeld:

worden - en = word

leiden - en = leid

houden -en = houd


Slide 5 - Slide

Stap 2

Als je het woord moet schrijven, pas je de stam aan

naar de ik-vorm





geloven - en = gelov - de ik-vorm = geloof

reizen - en = reiz - de ik-vorm = reis

lopen - en = lop - de ik-vorm = loop


Slide 6 - Slide

Stap 3+ 4
Schrijf de ik vorm op en kijk naar laatste letter stam> 
Kijk vervolgens naar t'x kfschp 

(geloven - en = gelov)            
 geloofde
Tot slot kijk je of het onderwerp meervoud op enkelvoud is

Slide 7 - Slide

STERKE

werkwoorden


hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen

Voorbeeld?????

Slide 8 - Slide

                  Samen aantekening maken WW in de VT
Zwak werkwoord
Stap 1................................
Stap 2................................
Stap 3...............................
Stap 4.....................................

TIP: 
Sterk werkwoord

Eigenschap:................


Slide 9 - Slide

Verleden tijd (254)

Slide 10 - Slide

Welkom                2.8 Spelling
lesdoel 1:
Spelling van werkwoorden in de verleden tijd (156)



?

Slide 11 - Slide

Instappen
Maak opdracht 1 en 2 
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Vorig jaar ___ we die zware spullen zelf naar boven.
VT
A
sjouwde
B
sjouwdde
C
sjouwden
D
sjouwdden

Slide 13 - Quiz

Gisteren ___ onze keuken gerenoveerd.

A
word
B
werd
C
wordt
D
werdt

Slide 14 - Quiz

0

Slide 15 - Video

Mijn broer is gevraagd als penningmeester, maar hij aanvaar... deze functie niet. (aanvaarden)
A
d
B
t
C
dt
D
dd

Slide 16 - Quiz

Vroeger (verwaarlozen) hij zijn kinderen.

A
verwaarlozen
B
verwaarloost
C
verwaarloozde
D
verwaarloosde

Slide 17 - Quiz

Aan de horizon onderschei ... hij duidelijk twee boortorens. (onderscheiden)

A
d
B
t
C
dt
D
dd

Slide 18 - Quiz

Op mijn vorige school pes...en de kinderen elkaar vaak. (pesten)
A
d
B
t
C
tt
D
dd

Slide 19 - Quiz

Onze vroegere buren voe...en hun kinderen indertijd op in een sfeer van vertrouwen. (opvoeden)
A
d
B
t
C
tt
D
dd

Slide 20 - Quiz

Mijn moeder (stoten) zich aan het kasje. (VT)

Slide 21 - Open question

Toen (rijden) de chauffeur erg hard

Slide 22 - Open question

Meervoud op iën, ieën, eën: uitspraak probleem
IËN
klemtoon in het midden-begin
olië-oliën
IEËN
klemtoon aan het eind
therapie-therapieën
EËN
woord eindigt op ee
idee-ideeën

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Aan de slag
Opdracht 4, 5, 6 en 7 
timer
1:00

Slide 25 - Slide

Meervoud op -ie, -ee (160)
leertekst op blz. 160
of digitale lesstof  2.8 
-iën
-ieën
-eën

Slide 26 - Slide

porien
olien 
bacterien
kolonien
therapieen
calorieen
industrieen
feeen
sleeen
ideeen
Noteer onderstaande rijtjes apart en zet het trema op de juiste letter.

Slide 27 - Slide

poriën
oliën 
bacteriën
koloniën
therapieën
calorieën
industrieën
feeën
sleeën
ideeën
Antwoorden
maak een zin met de groene woorden

Slide 28 - Slide

maak opdracht 8
We sluiten af met een dicteetje!





5 zinnen !
timer
1:00

Slide 29 - Slide

Stuur een foto van je handgeschreven dictee.

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Waar ligt de klemtoon?
genie
A
ge
B
nie

Slide 32 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
genie

Slide 33 - Open question