Temperatuur

Temperatuur
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Temperatuur

Slide 1 - Slide

Noem de 3 fasen.

Slide 2 - Open question

Vorige keer over ijs, water en waterdamp
  • De  drie fasen van stoffen: vast, vloeibaar, gas
  • Geleerd de drie fasen van water in de praktijk te herkennen.
  • Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven
  • Geleerd de drie fasen te beschrijven met het deeltjesmodel. 
  • Geleerd waar de kristalstructuur van vaste stoffen vandaan komt. 

Slide 3 - Slide

Temperatuur

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
• Je kent onderdelen van een vloeistofthermometer
• Je weet hoe een vloeistofthermometer werkt
• Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is
• Een schaalverdeling in graden Celsius maken (ijken)
• Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers kan worden gemeten.

Slide 5 - Slide

Verschillende soorten thermometers

  • kwikthermometer 
  • vloeistofthermometer
  • digitale thermometer
  • bimetaalthermometer
  • infraroodthermometer

Slide 6 - Slide

Temperatuur heeft invloed op stoffen
Stoffen warmen op, en zetten uit. Het volume neemt toe.
Stoffen koelen af, en krimpen. Het volume neemt af.
Uitzettingscoëfficiënt 

Slide 7 - Slide

dichtheid = massa / volume
Als een stof uitzet, dan wordt de dichtheid:
A
Groter
B
Kleiner

Slide 8 - Quiz

  • De  onderdelen v.e. vloeistofthermometer  zijn:
  • reservoir
  • schaalverdeling
  • stijgbuis
  • vloeistof (meestal alcohol)
  • Het meetbereik is hier van -20°C tot 120°C.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Bimetaal thermometers

Slide 11 - Slide

Lees de thermometer bij a) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Lees de thermometer bij b) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 14 - Open question

Lees de thermometer bij c) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 15 - Open question

Lees de thermometer bij d) zo nauwkeurig mogelijk af.

Slide 16 - Open question

In een oven kan de temperatuur stijgen tot boven 200 °C. Om de temperatuur in deze oven te meten, gebruik je thermometer:
(zie pagina 91 in je boek)
A
B
C

Slide 17 - Quiz

Celsius
De zweedse astronoom Anders Celsius bedacht de temperatuurschaal voor de thermometers die werken met Celsius. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

De vloeistof in een vloeistofthermometer krimpt als de temperatuur:
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 20 - Quiz

Het reservoir van een vloeistofthermometer is gevuld met:
A
Water
B
Alcohol
C
Kwik

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaardes
B
de temperatuur in graden Celsius
C
ijkwaarden
D
schaalverdeling

Slide 22 - Quiz

In het dagelijks leven wordt de temperatuurschaal gebruikt van:

Slide 23 - Open question

Deze schaal gaat uit van twee vaste punten:
0 °C de temperatuur van:

Slide 24 - Open question

Deze schaal gaat uit van twee vaste punten:
100 °C de temperatuur van:

Slide 25 - Open question

Metingen
Je doet in twee bekers gelijke hoeveelheden kraanwater en zet in beide bekers een thermometer.

Slide 26 - Slide

Bedenk zelf ten minste twee verklaringen voor het verschil in temperatuur.

Slide 27 - Open question

Hoe kun je snel nagaan of het verschil (ook) aan de thermometers ligt?

Slide 28 - Open question

Tussen de graadstrepen van een vloeistofthermometer zit steeds een bepaalde afstand.

Hoe moet je de stijgbuis en het reservoir aanpassen als je een grotere afstand wilt tussen de graadstrepen?
A
de stijgbuis nauwer te maken of reservoir groter
B
de stijgbuis nauwer te maken of het reservoir kleiner
C
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir groter
D
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir kleiner

Slide 29 - Quiz

Afsluiting
  • Je kan verschillende soorten thermometers noemen
  • Uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt
  • Je kunt uitleggen wat het meetbereik is
  • Een schaalverdeling in graden Celsius maken (ijken)
  • Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers kan worden gemeten.

Slide 30 - Slide

Huiswerk

  • Maak vraag 1 t/m 7 van paragraaf 3.2 
  • Lees paragraaf 3.3

Slide 31 - Slide