H2.2 Rivieren van IJs les 2

H2.2 Rivieren van IJs 

- Nabespreken Lesson Up vorige week
- Herhaling Gletsjers

- Opdracht bij par. 2.2


1 / 11
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H2.2 Rivieren van IJs 

- Nabespreken Lesson Up vorige week
- Herhaling Gletsjers

- Opdracht bij par. 2.2


Slide 1 - Slide

Wat vond je van de Lesson Up van vorige week?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Wat kon beter aan de Lesson Up
(heb je nog tips?)

Slide 3 - Open question

Welke soorten verwering kennen we?

Slide 4 - Open question

Zet het juiste begrip bij de tekst
rivieren van ijs die langzaam van de hellingen naar beneden glijden
Periode waarin de gemiddelde temperatuur op aarde een paar graden daalde.
korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw.
Een verzameling van overjarige sneeuw hoog in de bergen. Het begin van de gletsjer
Gletsjer
IJstijd / Glaciaal
Firn
Firnbekken

Slide 5 - Drag question

Hoe noemen we de puin de door verwering op en in de Gletsjer terecht komt?
A
Gletjserpuin
B
Morene
C
Glaciaal
D
Poarstenen

Slide 6 - Quiz

Morene aan de zijkant van de gletsjer noemen we zijmorene
Het puin dat onder de gletsjer wordt meegenomen noemen we grondmorene
Aan het eind van de gletsjer (onder aan de berg) liggen eindmorene

Slide 7 - Slide

Door welke exogene kracht wordt het U-dal gevormd?
A
Verwering
B
Erosie

Slide 8 - Quiz

De gletsjer beweegt langzaam van de berg af. Door erosie wordt het dal uitgeslepen. Dat zie je goed in de afbeelding hier boven.  Erosie zorgt er voor dat er een diep en rond dal ontstaat in de vorm van een U. Een U-dal noemen we dat.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Opdracht 
Maak een mindmap/tekening/woordspin/ samenvatting over de volgende vragen uit 2.2

1. Hoe ziet het einde van een gletsjer er uit?
2. wat  zijn de kenmerken  van de bovenloop van de Rijn?
3. Waarom is de Rijn een gemengde rivier?
4.  hoe is de waterval van Schaffhausen ontstaan?
Gebruik je lesboek om de vragen te beantwoorden (paragraaf 2.2)

Slide 11 - Slide