H3 - afkortingen

Wat gaan we vandaag doen?
  • Iets persoonlijks
  • Lesdoelen bespreken
  • Interactieve uitleg over afkortingen
  • Lesdoelen bekijken
  • Zelfstandig werken 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
  • Iets persoonlijks
  • Lesdoelen bespreken
  • Interactieve uitleg over afkortingen
  • Lesdoelen bekijken
  • Zelfstandig werken 

Slide 1 - Slide

Iets persoonlijks

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kent de regels voor het juist schrijven van afkortingen letterwoorden,  initiaalwoorden, verkortingen en symbolen. 
  • Je kunt afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen op de juiste manier spellen. 
  •  Je kent alle regels voor werkwoordspelling. 
  •  Je kunt alle werkwoordsvormen op de juiste manier spellen. 

Wat heb je daaraan in het leven?
Je kunt fatsoenlijke teksten schrijven. Daardoor kom je slim over en word je serieuzer genomen.
Onderschat niet hoe slordig men het over vindt komen als er veel spelfouten in, bijvoorbeeld, een mail zitten.
LET OP: als je dyslexie hebt, is dit natuurlijk anders!

Slide 3 - Slide

Woorden korter schrijven
Er zijn vijf manieren:
  1. Afkorting
  2. Letterwoord
  3. Initiaalwoord
  4. Verkorting
  5. Symbool

Slide 4 - Slide

1. Afkorting
  • De weergave van een woord(groep) met een beperkt aantal letters.
  • Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het oorspronkelijke woord voorkomt.
  • Uitspreken als het oorspronkelijke woord.

blz. --> bladzijde / Z.M. (Zijne Majesteit)

Slide 5 - Slide

2. Letterwoord
  • Eerste letters van een naam of woordgroep.
  •  Zonder punten je gebruikt een hoofdletter als die ook in het afgekorte woord voorkomt.
  • Uitspreken als één woord

Bijv. 
pin --> persoonlijk identificatienummer
3. Initiaalwoord
  • Eerste letters van een naam of woordgroep.
  • Zonder punten je gebruikt een hoofdletter als die ook in het afgekorte woord voorkomt.
  • Uitspreken als losse letters

Bijv. 
NS --> Nederlandse Spoorwegen

Slide 6 - Slide

4. Verkorting
  • Opgebouwd uit één of meer (delen van) lettergrepen.
  • Uitspreken als één woord.

Bijv. 
info (informatie), airco (airconditioning), wifi (wireless fidelity)

Slide 7 - Slide

5. Symbool
  • Notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta.
  • Je spreekt een symbool uit als het woord waar het voor staat.
  • De schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken. Dit geldt ook voor het gebruik van hoofdletters of kleine letters. 
  • Alleen hoofdletters als dat zo is afgesproken.

bijv.
km/h (kilometer per uur), V (volt), ml (milliliter), GB (gigabyte)

Slide 8 - Slide

Schrijf het volgende woord korter en schrijf ook op welke van de vijf manieren je gebruikt.
hoger algemeen voortgezet onderwijs

bijvoorbeeld: met behulp van -> m.b.v. = afkorting

Slide 9 - Open question

Schrijf het volgende woord korter en schrijf ook op welke van de vijf manieren je gebruikt.
exclusief

Slide 10 - Open question

Schrijf het volgende woord korter en schrijf ook op welke van de vijf manieren je gebruikt.
Volt

Slide 11 - Open question

Schrijf het volgende woord korter en schrijf ook op welke van de vijf manieren je gebruikt.
deejay

Slide 12 - Open question

Lesdoelen
  • Je kent de regels voor het juist schrijven van afkortingen letterwoorden,  initiaalwoorden, verkortingen en symbolen. 
  • Je kunt afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen op de juiste manier spellen. 
  •  Je kent alle regels voor werkwoordspelling. 
  •  Je kunt alle werkwoordsvormen op de juiste manier spellen. 

Wat heb je daaraan in het leven?
Je kunt fatsoenlijke teksten schrijven. Daardoor kom je slim over en word je serieuzer genomen.
Onderschat niet hoe slordig men het over vindt komen als er veel spelfouten in, bijvoorbeeld, een mail zitten.
LET OP: als je dyslexie hebt, is dit natuurlijk anders!

Slide 13 - Slide

Wat kan je nu gaan doen?
Als je de startopdracht boekenclub nog niet hebt ingeleverd, MOET dat vandaag. 

Maken opdrachten NieuwNederlands.
Hoofdstuk 4 - spelling --> alle opdrachten

Vergeet niet werkwoordspelling te herhalen. 
EN vergeet niet je boek te lezen!

Slide 14 - Slide