2.1 Het skelet (2 lessen)

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen
1 / 40
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 1 - Quiz

2.1 Les 1
blz. 69 t/m 73

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 2: bewegen
Het skelet

Slide 3 - Slide

Wat weet je al
van het skelet?

Slide 4 - Mind map

2.1 deel 1 Doelen van de les
  • Je kunt 4 functies van het skelet opnoemen.
  • Je kunt de botten die horen bij de borstkas, wervelkolom en bekken opnoemen. 
  • Je kunt uitleggen hoe de wervelkolom is opgebouwd. 
  • Je kunt de botten in je handen en voeten benoemen. 

Slide 5 - Slide

Het skelet
4 taken:
  • Stevigheid
  • Vorm
  • Kwetsbare organen beschermen
  • Beweging mogelijk maken



Slide 6 - Slide

Het Skelet
Je hebt 206 botten / beenderen

Je schedel staat op je wervelkolom (dubbele s vorm)

Je armen en benen noem je ledematen



Slide 7 - Slide

Groepen botten
schedel: botten in je hoofd

wervelkolom: wervels in je rug 

borstkas: borstbeen, ribben en bijbehorende wervels

bekken: heupbeenderen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Botten in je handen en voeten

Slide 10 - Slide

Wervelkolom
  • 7 Halswervels
  • 12 Borstwervels (hieraan zitten de ribben vast)
  • 5 Lendenwervels
  • Heiligbeen (zit aan de heupbeenderen)
  • Staartbeen

Slide 11 - Slide


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 12 - Quiz

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 13 - Drag question

Maken
Werken in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 2.1
huiswerk: opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 10, 12, 14, 15

Klaar? Nakijken -> antwoorden uit het antwoordenboek, daarna maken samenvatting of testjezelf (2.1)
maken: opdracht 6, 9, 11, 13

Slide 14 - Slide

2.1 Les 2

Slide 15 - Slide

Welkom! 
Boeken en laptop op tafel
Lessonup.app opzoeken
Beantwoord deze vragen in je hoofd:


Slide 16 - Slide


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 17 - Quiz

Succes !
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 18 - Drag question

Welke functie(s) heeft
het skelet?

Slide 19 - Mind map

Hoe heten de heupbeenderen bij elkaar?

Slide 20 - Open question

Uit welke botten bestaat de borstkas?
A
borstbeen en ribben
B
ribben en wervels
C
borstbeen, ribben en wervels
D
borstbeen en ribben

Slide 21 - Quiz

2.1 deel 2 Doelen van de les
  • Je kunt beschrijven waaruit been en kraakbeen bestaat.
  • Je kunt de functie van de dubbele s-vorm uitleggen.
  • Je kunt de bouw van een pijpbeen beschrijven (mergholte, geel en rood beenmerg).

Slide 22 - Slide

Kalk- en lijmstof

Kalkstof: zorgt ervoor dat het bot hard en stevig is

Lijmstof: zorgt ervoor dat het bot ook een beetje buigzaam is

Slide 23 - Slide

Kraakbeen
Tussencelstof met veel lijmstof en weinig kalk.

o.a. in je:
- oren
- tussen ribben en borstbeen
- gewrichten

Slide 24 - Slide

Kraakbeen en been in kinderen

Verbening: kraakbeen in de botten wordt been (bot)

Groeischijven: kraakbeen aan het eind van pijpbeenderen

Slide 25 - Slide

Verhouding tussen kalk- en lijmstof en leeftijd
als je ouder wordt -> meer kalkstof, minder lijmstof -> brossere botten

Slide 26 - Slide

Waardoor breken oudere mensen sneller een bot?

Slide 27 - Open question

Bouw van een hard bot
Mergholte in pijpbeenderen

Geel beenmerg in mergholte slaat vet op

Rood beenmerg maakt bloedcellen, in koppen pijpbeenderen en platte beenderen

Slide 28 - Slide

Een doorgesneden bot uit een poot van een koe noem je een mergpijp. Hier kun je soep van trekken. Wordt dat een magere of vette soep? Leg uit.

Slide 29 - Open question

0

Slide 30 - Video

Opvangen van schokken

Om de schokken van lopen rennen en springen op te vangen heeft je wervelkolom 2 mechanismen:

1: Dubbele S vorm
2: Tussenwervelschijven van kraakbeen

Slide 31 - Slide

Bouw van de wervelkolom

Elke wervel bestaat uit:
- wervellichaam: geeft stevigheid aan de wervelkolom
- wervelgat: hierin ligt het ruggenmerg 

Slide 32 - Slide

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
S-vorm
B
Dubbele e-vorm
C
Dubbele s-vorm
D
E-vorm

Slide 33 - Quiz

Door een bot in zuur te leggen gaat de lijmstof eruit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Een baby heeft vergeleken met een bejaarde veel botweefsel.
A
Waar
B
Niet waar
C
Beetje waar
D
huh?

Slide 35 - Quiz

Welk bot is in het plaatje
te zien?
A
Scheenbeen
B
Schouderblad
C
Schedel
D
Opperarmbeen

Slide 36 - Quiz

De botten van kinderen zijn...?
A
Buigzaam
B
Hard

Slide 37 - Quiz

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks

Slide 38 - Quiz

Maken

Zelf bestuderen/doorlezen: 2.1
Maken: 
Samenvatten 2.1 blz. 122

Klaar? Nakijken -> antwoorden opzoeken wat ging er fout

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video