oefenles

Oefenles
Hoofdstuk 3 
de Gouden Eeuw
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefenles
Hoofdstuk 3 
de Gouden Eeuw

Slide 1 - Slide

Begrippen

Slide 2 - Slide

Acte van Navigatie
A
Engeland sluit haar grenzen voor buitenlandse handel
B
Nederland sluit haar grenzen voor buitenlandse handel
C
Kolonies mogen niet met Engeland handelen
D
Een soort TomTom voor de Engelsen

Slide 3 - Quiz

Commerciële landbouw
A
Landbouw met reclame
B
Kapitalistische landbouw
C
Landbouw waarbij geen meststoffen worden gebruikt
D
Landbouw die alleen zuivel,kaas en boter produceert

Slide 4 - Quiz

Wat zie je op de kaart?
A
Inter-Aziatische handel
B
Inter-Europese handel
C
Moedernegotie
D
Trans-Atlantische handel

Slide 5 - Quiz

VOC
A
handelsmonopolie
B
aandelen
C
Naamloze Vennootschap
D
slavenhandel

Slide 6 - Quiz

Wat zie je op de kaart?
A
Inter-Atlantische handel
B
Driehoekshandel
C
Inter-Aziatische handel
D
Moedernegotie

Slide 7 - Quiz

In welk tijdvak valt de GoudenEeuw
A
Tijd van Ontdekkers en hervormers
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van regenten en vorsten
D
Tijd van Pruiken en Revoluties

Slide 8 - Quiz

handelsmonopolie betekent:
A
privilege
B
alleenrecht om te handelen
C
vermeerderen van kapitaal
D
goederen verkopen.

Slide 9 - Quiz

3 kenmerken van kapitalisme
A
winst maken, concurrentie en bedrijven privébezit
B
concurrentie op de vrije markt, handelen, investeren
C
investeren, aandelen en concurreren
D
winst maken, aandelen en monopolie

Slide 10 - Quiz

Wat zie je op de kaart?
A
moedernegotie
B
driehoekshandel
C
Handelsgebied van de VOC
D
handelsgebied van de WIC

Slide 11 - Quiz

heren zeventien
A
17 regenten van de Republiek
B
17 Kamers van de VOC
C
17 bestuurders van de WIC
D
17 bestuurders van de VOC

Slide 12 - Quiz

Plantage
A
boerderij waar veeteelt en akkerbouw is
B
boerderij met slechts vee
C
boerderij met slechts een landbouwproduct
D
boerderij met veel verschillende landbouwproducten

Slide 13 - Quiz

handelsfactorij
A
versterkt steunpunt voor de handel
B
versterkte fort voor de slavenhandel
C
versterkt fort voor de soldaten
D
versterkt steunpunt voor de soldaten

Slide 14 - Quiz

Wat zie je op
de kaart?
A
route VOC
B
route WIC
C
Moedernegotie
D
Trans-Atlantische handel

Slide 15 - Quiz

vragen over de stof

Slide 16 - Slide

Spinoza
A
microscoop
B
bacterien
C
telelens
D
rationalisme

Slide 17 - Quiz

Stapelmarkt
A
Inkopen, opslaan en verkopen
B
Importeren en opslaan
C
verkopen,opslaan en inslaan
D
exporteren en opslaan

Slide 18 - Quiz

Waarom is de moedernegotie zo belangrijk voor de Republiek?
A
De handel van de VOC was erg winstgevend
B
De handel van de WIC was erg winstgevend
C
De basis van de winstgevende handel lag in de Oostzee
D
De handel in graan met de VOC was winstgevend

Slide 19 - Quiz

Oorzaak van de commerciële landbouw is
A
de moedernegotie
B
de handel van de VOC
C
de handel van de WIC
D
Driehoekshandel

Slide 20 - Quiz

waarom worden aandelen uitgegeven?
A
Om geld te krijgen voor een NV
B
om een monopolie te krijgen
C
om rente te krijgen
D
om een NV te maken

Slide 21 - Quiz

hoe heet een bedrijf dat aandelen uitgeeft op de beurs
A
VOC
B
WIC
C
NV
D
BV

Slide 22 - Quiz

waarmee verdiende de VOC het meeste geld
A
Trans-Atlantische handel
B
Inter-Aziatische handel
C
slavenhandel
D
specerijenhandel

Slide 23 - Quiz

De Staten Generaal gaf de VOC en WIC speciale rechten nl:
A
handelsmonopolie
B
vrede sluiten en oorlog voeren
C
aandelen verkopen
D
een multinational

Slide 24 - Quiz

Piet Hein was een piraat
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Waarom was de Driehoekshandel zo winstgevend?

Slide 26 - Open question

Schuilkerk
A
Katholiek
B
Calvinistisch
C
Joods
D
Nederlands hervormd

Slide 27 - Quiz

Christiaan Huygens
A
microscoop
B
telescoop
C
bacterien
D
schuilkerk

Slide 28 - Quiz

Antoni van Leeuwenhoek
A
Microscoop
B
Telescoop
C
joods
D
katholiek

Slide 29 - Quiz

rationalisme
A
wetenschappelijke revolutie
B
verstandelijk redeneren
C
vanuit geloof redeneren
D
onderzoeken vanuit de ratio

Slide 30 - Quiz

Heb je wat geleerd van deze les?
A
veel
B
weinig
C
genoeg
D
voldoende

Slide 31 - Quiz

Vond je dit leuk?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz