Les 6: Subjuntivo vs. Indicativo

Les 6: Subjuntivo vs. Indicativo
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 6: Subjuntivo vs. Indicativo

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kent het verschil tussen indicativo en subjuntivo. 
  • Je kan de werkwoorden in de subjuntivo vervoegen. 
  • Je kan het verschil toepassen in een beeldbeschrijving. 

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen "Ik weet dat hij naar het feest komt." en "Ik hoop dat hij naar het feest komt."?

Slide 3 - Open question

Indicativo

  • feiten 
  • zekerheid 
  • realiteit


Subjuntivo

  • gevoelens
  • hoop
  • twijfels
  • dromen 

Slide 4 - Slide

Subjuntivo o Indicativo?
Creo que va a llover.
A
Subjuntivo
B
Indicativo

Slide 5 - Quiz

Creo que va a llover. = Indicativo

  • bevestigende zin = indicativo
  • je gelooft het wel 
  • overtuiging/ zekerheid 
No creo que vaya a llover. = Subjuntivo

  • ontkennende zin = subjuntivo
  • je gelooft het niet
  • twijfels/ onzekerheid

Slide 6 - Slide

Uso del subjuntivo:
W: Wensen (deseos)
E: Emoties (emociones)
I: Observaciones impersonales (onpersoonlijke uitdrukkingen)
R: Recomendaciones (aanbevelingen)
D: Dudas o negaciones (twijfels)
O: Ojalá (hopelijk)

Slide 7 - Slide

Maar let op: een of twee onderwerpen
1. Indicativo (infinitivo): het onderwerp in de hoofdzin én bijzin is hetzelfde.
- Espero (yo) ganar (yo) mucho dinero.
- Queremos (nosotros) comer (nosotros).

2. Subjuntivo: het onderwerp in de hoofdzin en bijzin is NIET hetzelfde.
- Espero (yo) que ganes (tú) mucho dinero.
- Quiero (yo) que comáis (vosotros).
Een wens kan je ook uitdrukken door de volgende constructie te gebruiken:
Ojalá ganes mucho dinero - ojalá + subjuntivo (altijd!)


Slide 8 - Slide

Subjuntivo o Indicativo?
Pienso que María (estar) en casa.
A
esté
B
está

Slide 9 - Quiz

Pienso que María está en casa.
Indicativo, want het is een gedachte waarvan je uitgaat dat die klopt.

Slide 10 - Slide

Subjuntivo o Indicativo?
No estoy seguro de que ella (ser) simpática.
A
sea
B
es

Slide 11 - Quiz

No estoy seguro de que ella sea simpática.
Subjuntivo, omdat er een twijfel wordt uitgedrukt.

Slide 12 - Slide

Subjuntivo o Indicativo?
Ojalá mañana no (llover).
A
llueva
B
llueve

Slide 13 - Quiz

Ojalá mañana no llueva.
Subjuntivo, want het is een wens.
ojalá = hopelijk 

Slide 14 - Slide

Subjuntivo o Indicativo?
Quiero que tú me (escuchar).
A
escuches
B
escuchas

Slide 15 - Quiz

Quiero que tú me escuches.
Subjuntivo, want het is een wens/wil.

Slide 16 - Slide

Subjuntivo o Indicativo?
Creo que mañana (hacer) sol.
A
haga
B
hace

Slide 17 - Quiz

Creo que mañana hace sol.
 Indicativo, want je gelooft dat iets zo is.

Slide 18 - Slide

venga
viene
sea
es
Sé que ella (venir).
Espero que ella (venir). 
Dudo que él (ser) simpático.
Es cierto que él (ser) simpático

Slide 19 - Drag question

Indicativo vs Subjuntivo
Bekijk de afbeelding:
Wat zie je zeker? (Indicativo)

Waar twijfel je over? Of wat hoop je? (Subjuntivo)

Slide 20 - Slide

Indicativo vs Subjuntivo
En la foto, veo mucha gente en la calle.
-> indicativo 

No creo que todos se conozcan. / Ojalá que no llueva
-> subjuntivo


Slide 21 - Slide

A practicar!
Maak de opdrachten op het werkblad: 
  • herhaling woordenschat beeldbeschrijving 
  • vervoeging subjuntivo oefenen
  • verschil subjuntivo - indicativo oefenen 
  • toepassing op beeldbeschrijving  

Gebruik je grammaticaboekje voor hulp. 

Slide 22 - Slide