V6A 1e instructieles periode 2

WELKOM
bij de instructieles Nederlands 
van 11 november
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WELKOM
bij de instructieles Nederlands 
van 11 november

Slide 1 - Slide

lesinhoud
- studiewijzer
- mondeling (module 3)
- leesvaardigheid en argumentatieleer (module 4)
- keuzeonderwerp (module 5) 
- onderwerp schrijftoets periode 3
- examenbundel
- argumentatie
- planning mondelingen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

  Examenbundel
Meerdere uitgewerkte examens
Foutenanalyse
Theorie
Woordenlijsten
Jouw eigendom, je mag erin schrijven

Slide 9 - Slide

herhaling argumentatieleer
Argumentatie analyseren = deel leesvaardigheid / examen
- Wat is de want/dusproef?
- Wat is het verschil tussen onderschikkende en 
   nevenschikkende argumentatie?
- Welke 6 argumentatieschema's heb je geleerd?
Zie Talent hoofdstuk 10, examenbundel blz 66-68, volgende slides.

Slide 10 - Slide

argumentatieschema's
Zeggen iets over het verband tussen standpunt en argument.
  • Argumentatie op basis van autoriteit: gezaghebbende bron zegt iets     over het standpunt.
     Kritische vraag: heeft de bron voldoende gezag op het terrein van het  
                                       standpunt / is hij onpartijdig?
  • Argumentatie op basis van kenmerk / eigenschap: kenmerkende eigenschap van persoon / object uit het standpunt wordt gebruikt.
     Kritische vraag: doet het kenmerk of de eigenschap voldoende ter zake?

Slide 11 - Slide

Bedenk 2 aan 2 een korte redenering op basis van autoriteit en één op basis van kenmerk/eigenschap.

Slide 12 - Open question

argumentatieschema's vervolg
  • Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg: er wordt een beroep gedaan op de gevolgen of de oorzaak van het standpunt.
     Kritische vraag: is de oorzaak-gevolgrelatie tussen standpunt en 
                                       argument waarschijnlijk?
  • Argumentatie op basis van vergelijking / analogie: er wordt een beroep gedaan op een overeenkomstige situatie.
     Kritische vraag: zijn beide situaties voldoende gelijk van aard? 
                                Of: moet je gelijke gevallen altijd gelijk behandelen?

Slide 13 - Slide

Bedenk 2 aan 2 een korte redenering op basis van causaliteit en één op basis van vergelijking.

Slide 14 - Open question

argumentatieschema's vervolg
  • Argumentatie op basis van voorbeelden: een concreet voorbeeld van een verschijnsel wordt gebruikt.
      Kritische vraag: is het voorbeeld correct en voldoende voor het     
                                        standpunt?
  • Argumentatie op basis van voor- en nadelen: de voor- en/of nadelen van de handeling uit het standpunt worden gebruikt.
      Kritische vraag: klopt de informatie en zijn er factoren die de voor- of 
                                        nadelen teniet doen?

Slide 15 - Slide

Bedenk 2 aan 2 een korte redenering op basis van voorbeeld en één op basis van voor- of nadeel.

Slide 16 - Open question

tot slot
  •  werk aan module 4
  • kies een onderwerp voor module 5
  • bereid je mondeling voor (module 3)

Slide 17 - Slide