9.1 Rekenen met breuken

Hoofdstuk 9
afmaken introductie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 9
afmaken introductie

Slide 1 - Slide

Huiswerk:
Opgaven maken ging ....
A
Goed
B
Deels
C
Ik snapte er niks van
D
Ik heb het niet gemaakt

Slide 2 - Quiz

Inleveren opgave 21.

timer
2:00

Slide 3 - Open question

Hoofdstuk 9
H9 Rekenen met variabelen

9.0 Voorkennis           Leerdoelen:
1. Je kunt de rekenvolgorde, rekenregels voor breuken, rekenregels voor wortels en herleidregels toepassen.

Dus is veel rekenwerk wat je straks ook moet kunnen toepassen bij gebruik van letters (variabelen).





Slide 4 - Slide

Leerdoel behaald deze les?


A
+
B
+/-
C
-

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Hoofdstuk 9
H9 Rekenen met variabelen

Deze les: 9.1 Rekenen met breuken
Leerdoelen:
1. Je kunt rekenen met breuken waarin variabelen voorkomen.
2. je kunt breuken met variabelen erin vereenvoudigen. (ook als de teller uit 2 termen bestaat)






Slide 7 - Slide

Bereken:
31+91=

Slide 8 - Open question

Bereken:
x1+x4=

Slide 9 - Open question

Bereken:
x1+2x4=

Slide 10 - Open question

Bereken:
3x25x1=

Slide 11 - Open question

9.1 Rekenen met breuken
Breuken optellen en aftrekken:






Slide 12 - Slide

Bereken:
3251=

Slide 13 - Open question

Bereken:
352=

Slide 14 - Open question

Bereken:
3x251=

Slide 15 - Open question

Vereenvoudig:
64

Slide 16 - Open question

Vereenvoudig:
12x4x

Slide 17 - Open question

Vereenvoudig:
12x4x2

Slide 18 - Open question

9.1 Rekenen met breuken

Slide 19 - Slide

Vereenvoudig:
212x+6

Slide 20 - Open question

9.1 Rekenen met breuken
x+32
39x+12=39x+312=3x+4
Andersom kan niet!!

Slide 21 - Slide

Hoofdstuk 9
H9 Rekenen met variabelen

Deze les: 9.1 Rekenen met breuken
Leerdoelen:
1. Je kunt rekenen met breuken waarin variabelen voorkomen.
2. je kunt breuken met variabelen erin vereenvoudigen. (ook als de teller uit 2 termen bestaat)






Slide 22 - Slide

Aantekening 9.1 Rekenen met breuken
Breuken optellen: eerst noemers gelijk maken
Breuken vermenigvuldigen: 

Dit geld ook als er variabelen in de breuk staan.

Zeker maken: 1, 3, 4, 6, 7, 9 en 10
Denk aan: breuken vereenvoudigen.

Slide 23 - Slide