2.4 Het Lötschental

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

Wat groeit er in de taiga?

1. Loofbomen
2. Grassen en struiken
3. Niets
4. Naaldbomen

De Noordpoolcirkel ligt op ........

1. 52º NB
2. 60º NB
3. 60º ZB
4. 66,5º NB

De Noordpoolcirkel ligt op...

1. lage breedte
2. hoge breedte

Wat is permafrost?

1. Bodem die altijd bevroren is
2. Grond die altijd bevroren is
3. Bodem en grond die altijd bevroren zijn
4. Vegetatie en bodems die altijd bevroren zijn

landijs

1. Laag eeuwige sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat permanent op het land ligt.
2. Laag sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat permanent op het land ligt.
3. Laag ijs is samengeperst en dat permanent op het land ligt.
4. Laag eeuwige sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat permanent op het ijs ligt.

Landijs past het meest bij....

1. de zuidpool
2. de noordpool

Permafrost komt voor bij de

1. toendra
2. taiga
3. zomergroen loofwoud
4. grassteppe

Wat gaan we vandaag leren?

Niet alleen de breedteligging heeft invloed op de temperatuur. Ook de hoogteligging telt mee. Hoog in de bergen is het kouder dan in het dal.

Leerdoel: Welke verschillende zones van plantengroei zijn er in de berggebieden?

Wat is een toendra?

1. Een toendra is een gebied met hoge plantengroei grenzend aan een loofbomen bos
2. Een toendra is een gebied met hoge platengroei grenzend aan een poolgebied
3. Een toendra is een gebied zonder hoge plantengroei grenzend Nederland
4. Een toendra is een gebied zonder hoge plantengroei grenzend aan een poolgebied

Hooggebergte?

1. gebiedskenmerk
2. bevolkingskenmerk

Hooggebergte =

1. Gebied met meer dan 50 bergen
2. Gebied met meer dan 100 bergen
3. Gebied met bergen die hoger zijn dan 1500 m.
4. Gebied met bergen die hoger zijn dan 3000 m.

Wat is het verband tussen reliëf en bevolkingsdichtheid? (hoe - hoe verband)

wat is een verband vraag..?

1. wat en waarom vraag
2. hoe is het ontstaan vraag
3. Hoe...hoe vraag
4. wanneer vraag

een gletsjer beweegt

1. niet
2. wel

Wat is een gletsjer?

1. Laag gelegen ijsmassa's die langzaam stromen.
2. Hoog gelegen ijsmassa's die heel langzaam naar beneden stromen.
3. Rivieren die het ijs vanuit de bergen transporteren.
4. Koude gebieden in het binnenland waar een landklimaat overheerst. (Sneeuwklimaat)

Wat groeit er in de alpenweide?

1. Loofbomen
2. Gras
3. Niks
4. Naaldbomen

Wat is kenmerkend voor de Alpenweide?

1. Er groeien geen bomen door de lage gemiddelde jaar temperatuur
2. Er groeien geen bomen door te weinig neerslag

Hoeveel graden per 1000m wordt het kouder?

1. 4 graden
2. 10 graden
3. 6 graden
4. 3 graden

Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.

loofboomgordel

naaldboomgordel

alpenweiden

rotsgordel

eeuwige sneeuw

Zet de hoogtegordels op de juiste volgorde.

Rotsgordel

Loofbomen

Naaldbomen

Gletsjer

Alpenweide

Succescriteria

• Je weet wat een hooggebergte is.
• Je weet welke hoogtegordels er zijn in de bergen.
• Je weet wat het verband is tussen bevolkingsdichtheid en reliëf.
• Je weet hoe je moet wisselen van schaalniveau.
• Je weet hoe de temperatuur daalt als je hoger in de bergen komt.

Basisboek

• B2 Aardrijkskunde: gebieden
• B15 Verbanden leggen
• B51 Hoogtegordels

Begrippen

Hooggebergte:           Berggebied met toppen die hoger zijn dan 1.500 meter. 

Natuurlandschap:       Een landschap dat niet door mensen is ingericht. Het is puur natuur.

Reliëf:                        Hoogteverschillen in het landschap.

Gletsjer:                     Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.

Alpenweide:               Hoogtegordel in de bergen met grassen, kruiden en lage struikjes (boven de boomgrens).

Ingericht landschap:   Landschap waarin mensen huizen, wegen, akkers, weilanden en andere dingen hebben aangelegd. Heet ook 

                                   cultuurlandschap.

Hoogtegordels:          Zone van plantengroei in een gebergte.  

Rotsgordel:                Hoogtegordel waar door de kou en de harde ondergrond bijna geen planten meer groeien.

Aan de slag

Je mag aan de slag met de opdrachten van §2.4 in Learnbeat