Herhaling t1

Herhaling thema 7: Regeling
- Bingo
- Oefenen en kennis herhalen
2e uur over planten
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Herhaling thema 7: Regeling
- Bingo
- Oefenen en kennis herhalen
2e uur over planten

Slide 1 - Slide

Noteer het nummer en het onderwerp van de binas-tabellen die je gebruikt bij Thema7 (regeling)

Slide 2 - Open question

Een zintuigcel in de huid wordt zodanig geprikkeld dat er impulsen worden voortgeleid in de sensorische zenuwcel die ermee is verbonden. De prikkelsterkte wordt opgevoerd. Er worden twee beweringen gedaan.
1. Als gevolg van de opgevoerde prikkelsterkte zal de impulsfrequentie toenemen.
2. Als gevolg van de opgevoerde prikkelsterkte zal de impulssterkte toenemen.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Geen van beide
B
Alleen bewering 1
C
Alleen bewering 2
D
Beide beweringen

Slide 3 - Quiz

1
2
3
4
5

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

Bij impulsgeleiding worden actiefasen en herstelfasen onderscheiden. Hierover worden drie beweringen gedaan.
1. Het cytoplasma van de zenuwcel krijgt tijdens de actiefase gedurende heel korte tijd een negatieve lading ten opzichte van de buitenkant.
2. Tijdens de herstelfase gaan K+-ionen de cel uit.
3. Tijdens de herstelfase kan het celmembraan gedurende korte tijd geen impulsen geleiden.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Alleen de bewering 1 en 2
B
Alleen de beweringen 1 en 3
C
Alleen de beweringen 2 en 3
D
De beweringen 1, 2 en 3.

Slide 6 - Quiz

Tijdens sporten vindt in het autonome zenuwstelsel vooral impulsoverdracht plaats in het orthosympatische deel, waardoor minder bloed naar de verteringsorganen stroomt.
A
Juist
B
Onjuist, dat regelt het parasympatische deel
C
Onjuist, bloedtoevoer wordt animaal geregeld
D
Onjuist, meer bloed omdat er meer energie nodig is.

Slide 7 - Quiz

Over het merg in de hersenen worden de volgende beweringen gedaan:
1. In het merg komt myeline voor.
2. Via het merg worden impulsen naar de kleine hersenen geleid.
3. In het merg vindt verwerking van impulsen plaats, waardoor je je bewust wordt van prikkels.
Welke van deze beweringen is (zijn) juist?
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2.
C
De beweringen 1 en 2.
D
De beweringen 1 en 3.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide


A
animaal 1 autonoom 2,3
B
animaal 2 autonoom 1,3
C
animaal 1,3 autonoom 2
D
animaal 2,3 autonoom 1

Slide 10 - Quiz

Adrenaline komt van nature in ons lichaam voor als hormoon en als neurotransmitter.
In de afbeelding is schematisch een neuron weergegeven.
Waar wordt adrenaline als transmitterstof door dit neuron afgegeven?
A
Op plaats P
B
Op plaats Q
C
Op plaats R
D
Op plaats S

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

dip veroorzaakt door depolarisatie of hyperpolarisatie en meer of minder neurotransmitter wordt afgegeven
A
depolarisatie meer
B
depolarisatie minder
C
hyperpolarisatie meer
D
hyperpolarisatie minder

Slide 13 - Quiz

Hoe wordt de sterkte van de samentrekking van een spier geregeld?

Slide 14 - Open question

3

Slide 15 - Video

zet de onderdelen in de juiste volgorde

Slide 16 - Slide

1
2
3
4
5
spierspoeltje
motorisch axon
grijze stof ruggenmerg
cellichaam sensorisch axon
motorisch eindplaatje

Slide 17 - Drag question

.
Cholinesterase
Na een wedstrijd hardlopen over honderd meter liggen sommige sprinters een tijdlang uitgeput op de grond.
Een van de mogelijke oorzaken van de vermoeidheid is vermindering van de cholinesterase-activiteit bij de motorische eindplaatjes. Cholinesterase is een enzym dat de neurotransmitter acetylcholine afbreekt tot acetaat en choline. Het acetaat wordt opgenomen door het bloed en de choline wordt opgenomen door de axonuiteinden en daar weer omgezet in acetylcholine.

Wat is het directe gevolg van een vermindering van de cholinesterase-activiteit? 

A
Acetylcholine hoopt zich op in de synapsspleet.
B
De acetylcholineconcentratie in de synapsspleet neemt onvoldoende toe
C
Er wordt minder acetylcholine gesynthetiseerd in het motorisch neuron

Slide 18 - Quiz

00:27
Welke neurotransmitter wordt er hier afgegeven?

Slide 19 - Open question

00:36
Hoe heten de twee filamenten waaruit de myofibril bestaat?

Slide 20 - Open question

01:32
Welke twee stoffen zijn er nodig bij deze beweging?

Slide 21 - Open question

Aan de slag
Maak de opdrachten van de samenhang (blz. 64)

Klaar? Maak de opdrachten van de examentrainer (blz. 76)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Lesuur 2
Start thema 2 - Waarneming en gedrag
Basisstof 1 - Het zintuigstelsel

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Proprioreceptoren
Bv. spierspoeltjes en peesspoeltjes
Registreren een verandering in spierspanning of verandering in stand van een lichaamsdeel

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Aan de slag
Maak de opdrachten van thema 2 basisstof 1

Slide 39 - Slide