Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.
Aujourd'hui, c'est jeudi
H1B
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 20 slides, with text slides.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.
Aujourd'hui, c'est jeudi
H1B
Slide 1 - Slide
Le programme:
- Opbouw luistertoets
- Oefentoets luistervaardigheid
Slide 2 - Slide
Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les heb je je voorbereid op de luistertoets en weet je hoe de luistertoets is opgebouwd
Slide 3 - Slide
Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?
Slide 4 - Slide
Opbouw luistertoets
3 fragmenten
Fragment 1 = waar / niet waar
Fragment 2 = waar / niet waar
Fragment 3 = waar / niet waar
Slide 5 - Slide
Tips luistervaardigheid
Hoe kun je het beste te werk gaan?
Slide 6 - Slide
Tips:
- Markeer belangrijke info in de meerkeuzeantwoorden
- Lees voor het luisteren de vragen goed door, zodat je weet waar je op moet letten
- Hoor je antwoord A? Blijf luisteren!! Soms komt er nieuwe info bij en wijzigt het antwoord
- Blijf rustig... helder denken
- Geen idee? Kruis degene weg die sowieso fout zijn en kies dan.
Slide 7 - Slide
Au travail:
Wat ga je doen? Pak je laptop. In de studiewijzer staan 2 oefentoetsen (vergelijkbaar met de toets van maandag). Ga deze maken in complete stilte. Aan het einde van de les worden de antwoorden gedeeld en krijg je de normering van de toets -> inzicht in score.
Klaar? Ga je extra voorbereiden door A/E te maken of ga werken aan een ander vak
Slide 8 - Slide
Hoe kun je extra oefenen voor leesvaardigheid?>
Slide 9 - Slide
Les devoirs (huiswerk):
- Voorbereiden op de luistertoets van maandag
Slide 10 - Slide
Blooket:
Franse blooket
Afspraak:
- Je gebruikt je eigen naam
Slide 11 - Slide
A, lire
Ouvre le livre à la page .....
Slide 12 - Slide
Au travail:
Quoi (wat)? Fais exercice 2B, 4, 6ABC en 7A
Comment (hoe)? Individuellement ou ensemble en 2 (fluisteren)
Temps (tijd)? Tot het einde van de les
Prêt (klaar)? Apprendre vocabulaire A (Slim stampen)