1.4 opbouw en indeling - regulier

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van de vorige les over 'betrouwbaarheid van een tekst'?
- Op welke manier controleer je de betrouwbaarheid van een tekst?
- Welke tekstdoelen zijn er?

Slide 2 - Slide

Als je wilt weten hoe betrouwbaar een tekst is, dan controleer je..........
A
Bron: wie de tekst ook leest
B
Bron: wie de tekst geschreven heeft
C
Bron: wie de tekst heeft geliked
D
Bron: voor wie de tekst is geschreven

Slide 3 - Quiz

De betrouwbaarheid van een tekst controleer je door............
A
Bron, tekstdoel, schrijver, datum
B
Bron, slot, middenstuk
C
Bron, mening, inleiding
D
Bron, kern, inleiding

Slide 4 - Quiz

Wat is het tekstdoel van dit blad?

Slide 5 - Slide

Wat is het tekstdoel van de vorige afbeelding (Donald Duck)?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 6 - Quiz

Wat is het tekstdoel van deze reclame?

Slide 7 - Slide

Wat is het tekstdoel van de vorige reclame (Burger King)?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 8 - Quiz

Waarover gaat de les van vandaag als je naar de afbeelding kijkt?

Slide 9 - Slide

1.4. Opbouw en indeling van een tekst
Lesdoelen:
- Snel de weg vinden in een tekst
- Een tekst beter begrijpen

Tijdsindeling:
a. Lesstof -> maximaal 45 minuten
b. Opdracht -> maximaal 15 minuten
Totaal: 60 minuten

Slide 10 - Slide

Hoe zijn teksten opgebouwd?

Slide 11 - Slide

Uitleg van de tekstopbouw
- Titel: bevat het onderwerp of trekt de aandacht van de lezer
- Inleiding: het onderwerp wordt duidelijk door het te
                     introduceren of een voorbeeld te benoemen.

- Middenstuk (kern): verschillende kanten van het onderwerp
                                          worden besproken, soms met
                                          deelonderwerpen
-  Slot: heeft een samenvatting, conclusie, tip, verwijzing naar
             het begin van een tekst, oplossing of aansporing.

Slide 12 - Slide

Inleiding
Middenstuk
Slot
Dit deel is opgebouwd in meer alinea's.
Het onderwerp wordt benoemd.
De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt.
Een samenvatting van de tekst.
Een vraag wordt beantwoordt of een oplossing wordt besproken
De tekst wordt stap voor stap uitgewerkt.
Een conclusie

Slide 13 - Drag question

Waarom is een duidelijke opbouw belangrijk in teksten?

A
Het maakt lezen makkelijker
B
Je weet sneller wat belangrijk is
C
Je kunt sneller informatie vinden
D
Alle bovenstaande antwoorden

Slide 14 - Quiz

Wat hoort NIET bij de inleiding van een tekst?
A
Een vraag die de lezer nieuwsgierig maakt
B
De uitleg van het onderwerp
C
De hoofdgedachte van het slot
D
Een korte introductiezin

Slide 15 - Quiz

Wat vind je meestal in het middenstuk (kern) van een tekst?

A
De samenvatting
B
De uitleg of details
C
De titel
D
Het slotadvies

Slide 16 - Quiz

Welk onderdeel van een tekst is dit: 'Conclusie: zorg dus altijd voor de juiste bandenspanning'
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot
D
Titel

Slide 17 - Quiz

Wat is meestal het doel van een inleiding?
A
Uitleg geven over details
B
Nieuwsgierig maken naar het onderwerp
C
Samenvatten van de tekst
D
Advies geven

Slide 18 - Quiz

Wat hoort bij het slot van een tekst?
A
Een nieuwe uitleg
B
Een samenvatting of conclusie
C
Een nieuw onderwerp
D
Een voorbeeld

Slide 19 - Quiz

Welke volgorde is juist?

A
Slot – Inleiding – Middenstuk
B
Middenstuk – Inleiding – Slot
C
Inleiding – Middenstuk – Slot
D
Inleiding – Slot – Middenstuk

Slide 20 - Quiz

En nu: volgend onderdeel van deze les

Slide 21 - Slide

In een tekst komen er signaalwoorden voor

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Voorbeelden signaalwoorden
- Ik hou van zon, strand en zee. = opsomming

- Ik wil graag die sneakers kopen, maar ik heb
  mijn salaris nog niet binnen. = tegenstelling

- Omdat het regent, blijf ik binnen. = reden

De vetgedrukte woorden zijn de signaalwoorden.

Slide 25 - Slide

En nu: het laatste onderdeel van deze les

Slide 26 - Slide

Tekststructuren
1. Argumentatiestructuur:
Voorbeeld titel: het opvoeden van kinderen is onzin

2. Aspectenstructuur:
Voorbeeld titel: welke invloed heeft energydrank op jongeren?

3. Voor-nadelenstructuur:
Voorbeeld titel: wat zijn de voor-en nadelen als een lesdag om 10uur start?

4. Vraag-antwoordstructuur:
Voorbeeld titel: wat kan ik doen om veilig te werken in de werkplaats?

5. Probleem-oplossingsstructuur:
Voorbeeld titel: hoe kunnen we het tekort aan monteurs oplossen?
Tekststructuren

Slide 27 - Slide

Zelfstandig aan de slag
 NU Nederlands
Taakplanning: 1.4. opbouw en indeling van een tekst 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide