+ en - op papier en decimale getallen

1 / 33
next
Slide 1: Slide
RekenenISK

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Raadsel
  2. Iets nieuws leren / herhaling
  3. Werkblad maken
  4. Afsluiten 

Slide 3 - Slide

Raadsel!
Makkelijk dus 20 seconden.
3
2
1
GO!

Slide 4 - Slide

Raadsel!
timer
0:20

Slide 5 - Slide

Raadsel!
A) 10
B) 11
C) 12
C) 13

Slide 6 - Slide

Na de les kunnen we:
  • + - X : Op papier

Slide 7 - Slide

Optellen op papier

Slide 8 - Slide

Aftrekken op papier

Slide 9 - Slide

Aftrekken op papier

Slide 10 - Slide

Aftrekken op papier

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Decimale getallen

Slide 13 - Slide

Getallenlijn

Slide 14 - Slide

Decimale getallen op een getallenlijn
Welk getal wijst de pijl aan?
En tussen die streepjes dan?

Slide 15 - Slide

Bij het rekenen met decimale getallen is het soms makkelijker te doen alsof je rekent met geld.

Slide 16 - Slide

Afsluiten:
  • Opruimen 
  • Op je stoel zitten
  • lesdoelen bespreken
  • Telefoons? Stoelen?
  • Einde van de les

Slide 17 - Slide


Welk getal hoort bij de rode pijl?

Slide 18 - Open question

Wat kosten de volgende producten samen?


Slide 19 - Open question


Wat is het totaalbedrag? Rond af op een geheel getal.

Slide 20 - Open question

de tiende in deze getal 7,283
A
7
B
2
C
8
D
3

Slide 21 - Quiz

het hele getal 8,575
A
5
B
8
C
7
D
0

Slide 22 - Quiz

de honderdste in 4,019
A
4
B
0
C
1
D
9

Slide 23 - Quiz

de tiende in 5,462
A
5
B
2
C
6
D
4

Slide 24 - Quiz

Welke is groter: 4,5 of 4,45?
A
4,45
B
4,5

Slide 25 - Quiz

Welke is groter: 3,14 of 3,1?
A
3,1
B
3,14

Slide 26 - Quiz

Welke is groter: 1,99 of 2,0?
A
2,0
B
1,99

Slide 27 - Quiz

Welke kommagetal het kleinst?
A
5,85
B
5,90
C
5,80
D
5,75

Slide 28 - Quiz

Welke kommagetal is het kleinst?
A
9,02
B
9,03
C
9,01
D
9,04

Slide 29 - Quiz

Welke kommagetal is het kleinst?
A
3,14
B
3,16
C
3,17
D
3,15

Slide 30 - Quiz

Welke som geeft 7,5 + 2,5?
A
10,5
B
11,0
C
10,0
D
9,5

Slide 31 - Quiz

Afsluiten:
  • Opruimen 
  • Op je stoel zitten
  • lesdoelen bespreken
  • Telefoons? Stoelen?
  • Einde van de les

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide