Eind trede 3 B1c-Herhaling 1 t/m 3

1 / 51
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe had je je voorbereid op de
toets van trede 3?

Slide 2 - Mind map

Hoe tevreden ben je met je toets resultaat van trede 3
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Wat werkt voor jouw heel fijn bij het leren/ maken van wiskunde?

Slide 4 - Open question

Welke tip kun je een klasgenoot geven, als het gaat om het leren van wiskunde?

Slide 5 - Open question

Hoe leer je wiskunde....
  • Maak aantekeningen, zodat je de uitleg achteraf nog kunt teruglezen.
  • Doe actief mee aan de klassikale oefeningen.
  • Werk geconcentreerd aan de opgaven uit de portal. Door de opgaven uit de portal te maken raak je vertrouwd met de theorie.
  • Kijk de gemaakte opgaven altijd na, zodat je kunt leren van je fouten.
  • Probeer erachter te komen waarom je een opgave fout had

Slide 6 - Slide

Hoe leer je wiskunde....
  • Werk je opgaven netjes en nauwkeurig uit. 
  • Schrijf met pen en teken met potlood.
  • Sla een opgave nóóit over omdat je hem niet goed begrijpt. Probeer ‘m toch te maken. Als het niet lukt, vraag je leraar of een klasgenoot om uitleg. 
  • Schrijf je antwoorden volledig op, met berekeningen, tussenstappen en eenheden. Bij wiskunde gaat het niet zo zeer om het antwoord, maar om de ‘weg ernaar toe’. 


Slide 7 - Slide

Hoe leer je wiskunde....
Wiskunde is een doe-vak: het bestaat voor 30% uit theorie leren en voor 70% uit (oefen)opgaven maken. Zonder oefenen leer je niet de theorie toe te toepassen. En zonder theorie begrijp je niet wat er met de oefenopgave wordt bedoeld.
Zorg dus dat je:
oefent, oefent, oefent!!!

Slide 8 - Slide

Tip:
Leer en oefen goed voor herkansingen. 
Bij wiskunde komen onderwerpen in volgende tredes weer terug. 

Slide 9 - Slide

Herhaling trede 1 t/m 3

Slide 10 - Slide

Wat weet je nog van trede 1?
Lijnen en hoeken

Slide 11 - Mind map

Wat is hoek D voor een hoek
A
Gestrekte hoek
B
Rechte hoek
C
Inspringende hoek
D
Volle hoek

Slide 12 - Quiz


Welke lijn of lijnen staat/staan  loodrecht op lijn C?
A
Lijn e
B
Lijn a en b
C
Lijn d
D
Lijn d en e

Slide 13 - Quiz

Welke hoek is groter. Hoek A of hoek B?
A
Hoek A
B
Hoek B

Slide 14 - Quiz


Als je een evenwijdige lijn tekent, gebruik je deze lijn op je geodriehoek
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Welke hoek is de overstaande hoek van hoek K1?
A
Hoek K3
B
Hoek K4
C
Hoek K3,4
D
Hoek K2,3

Slide 16 - Quiz

Wat weet je nog van trede 2?
Natuurlijke getallen en voorrangsregels

Slide 17 - Mind map

Groter of kleiner?
0,4 ......... 5
A
<
B
>
C
=
D
?

Slide 18 - Quiz

Wat is een kwadraat?
A
Een getal keer 2
B
Een getal vermenigvuldigd met een ander getal
C
Een getal gedeeld doorzichzelf
D
Een getal vermenigvuldigd met zichzelf

Slide 19 - Quiz

Het kwadraat van 9
A
18
B
64
C
81
D
99

Slide 20 - Quiz

Hieronder staan de rekenregels. Zet in juiste volgorde.
a) Wortels en Kwadraten
b) Vermenigvuldigen en Delen
c) Optellen en Aftrekken
d) Haakjes
A
a d b c
B
b c d a
C
d a b c
D
d b c a

Slide 21 - Quiz

Afronden op een duizendtal
2651 ≈
A
2000
B
3000
C
2600
D
2700

Slide 22 - Quiz

wortel van 169 =
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 23 - Quiz

Kwadraat van 11 =
A
121
B
110
C
22
D
82

Slide 24 - Quiz

(8 + 3 ) x (8 - 7) =
A
-69
B
-11
C
69
D
11

Slide 25 - Quiz

Wat weet je nog van trede 3?
Vlakke figuren en symmetrie

Slide 26 - Mind map

Een hoogtelijn van uit een hoek ...
A
Staat loodrecht op de overstaande zijde
B
Deelt de overstaande zijde in twee gelijke stukken
C
Deelt de hoek in twee gelijke stukken
D
Is hetzelfde als de middelloodlijn

Slide 27 - Quiz

Is de driehoek
een gelijkzijdige
of
een gelijkbenige driehoek?
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek

Slide 28 - Quiz

Hoeveel symmetrieassen heeft de driehoek hiernaast?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quiz

Wat is de kleinste draaihoek?
A
90 graden
B
60 graden
C
72 graden
D
36 graden

Slide 30 - Quiz

Wat voor een soort driehoek
is driehoek ABC?
A
gelijkzijdig
B
gelijkbenig
C
scherphoekig
D
rechthoekig

Slide 31 - Quiz

Welke hoeken zijn de basishoeken?
A
A en B
B
B en C
C
A en C

Slide 32 - Quiz

Nu alles door elkaar
Trede 1 t/m 3

Slide 33 - Slide

Een scherpe hoek is kleiner dan
A
0 graden
B
90 graden
C
70 graden
D
180 graden

Slide 34 - Quiz

Afronden op honderdtallen.
76 467 wordt:
A
76000
B
76 400
C
76 500
D
77000

Slide 35 - Quiz

Wat voor soort lijn is de rode lijn m?
A
bissectrice
B
middelloodlijn
C
deellijn

Slide 36 - Quiz

9 + 9 : 3 =
A
6
B
12

Slide 37 - Quiz

Hoek C is
een ........... hoek
A
Stompe
B
Scherpe
C
Rechte
D
Gestrekte

Slide 38 - Quiz

Het tegenovergestelde van kwadrateren is?
A
Delen
B
Optellen
C
Worteltrekken
D
Aftrekken

Slide 39 - Quiz

De wortel van 16 =
A
4
B
8
C
32
D
256

Slide 40 - Quiz

Wat voor symmetrie heeft dit figuur?
A
Lijnsymmetrie
B
Draaisymmetrie
C
Punt symmetrie
D
Asymmetrisch

Slide 41 - Quiz

Afronden op een honderdtal
76 449
A
76 000
B
76 400
C
76 500
D
77 000

Slide 42 - Quiz

Wat is een stompe hoek?

Een hoek van..
A
0 graden.
B
minder dan 90 graden.
C
90 graden.
D
meer dan 90 graden.

Slide 43 - Quiz

Wat zijn evenwijdige lijnen?

Lijnen die...
A
even lang zijn.
B
overal even dik zijn.
C
een hoek van 90 graden maken.
D
overal dezelfde afstand tussen de lijnen hebben.

Slide 44 - Quiz

Welke lijn is evenwijdig
aan lijn b ?
A
lijn a
B
lijn c
C
lijn d
D
geen enkele lijn

Slide 45 - Quiz

Afronden op een heel getal:
7,6
A
7
B
8
C
7,5
D
6

Slide 46 - Quiz

Deze driehoek is een rechthoekige driehoek.
A
Waar
B
Niet waar
C
Ik begrijp het niet

Slide 47 - Quiz

Wat voor symmetrie heeft dit figuur?
A
Lijnsymmetrie
B
Draaisymmetrie
C
Punt symmetrie
D
Asymmetrisch

Slide 48 - Quiz

Bereken de kleinste draaihoek.

kleinste draaihoek =
A
180 : 3 = 60°
B
360 : 3 = 120°
C
180 : 4 = 45°
D
360 : 4 = 90°

Slide 49 - Quiz

Wat zijn de basishoeken in
deze driehoek?
A
A en B
B
B en C
C
A en C

Slide 50 - Quiz

Welke driehoek is een gelijkzijdige driehoek?
A
Driehoek ABC
B
Driehoek DEF
C
Driehoek KLM
D
Driehoek PQR

Slide 51 - Quiz