2. De (onregelmatige) werkwoorden

1 / 54
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
  • Controlar los deberes
  • Los verbos irregulares
  • Los posesivos
  • Vamos a hablar
  • Los deberes
   Leerdoel van vandaag:
   Ik ken de vervoegingen van ser, tener en llamarse

Slide 3 - Slide

hija
marido
nieto
madre
abuelo
padres
las hijas
los hijos
los hermanos
la hermana
los nietos
la nieta
los nietos

Slide 4 - Slide

Lola
Ana
Carlos
Juan
Emilia
Paco
Gloria

Slide 5 - Slide

  Leerdoel:
Ik ken de vervoegingen van de 
werkwoorden ser, tener en llamarse.

Slide 6 - Slide

1. Neem onderstaande tabel over in je schrift.
2. Vul de ontbrekende onregelmatige werkwoorden in.
3. Controleer of je het goed hebt ingevuld, door de video op de volgende dia te bekijken.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

De onregelmatige werkwoorden
SER - TENER - LLAMARSE
soy
es
somos
sois
tengo
tienes
tenemos
tienen
me llamo
te llamas
hebben
heten
zijn

Slide 9 - Slide

Schrijf de antwoorden 
in je schrift!

Slide 10 - Slide

Schrijf de antwoorden 
in je schrift!
A. 1. tienes
2. tengo
3. tiene
4. tenemos
5. tienen
6. tenéis
7. tiene

B.1. se llama
2. se llama
3. se llaman
4. te llamas
5. me llamo
6. nos llamamos

C. 1. eres
2. soy 
3. son 
4. sois
5. somos
6. es

Slide 11 - Slide

Op een ritme onthoud je de rijtjes soms beter.





Klinkt wel een beetje gek hé... 

Slide 12 - Slide

¡A practicar!
Vul op de volgende pagina's 
de juiste vorm van de werkwoorden in.

Slide 13 - Slide

Mi padre …………. Juan. (llamarse)

Slide 14 - Open question

Mis hermanos …….. 9 y 14 años. (tener)

Slide 15 - Open question

Él …….. profesor de Matemáticas. (ser)

Slide 16 - Open question

¿Cuántos años …………. vosotros? (tener)

Slide 17 - Open question

Javi y yo ……… 13 años. (tener)

Slide 18 - Open question

¿De dónde ………… vosotros? (ser)

Slide 19 - Open question

Nosotros ……… de Holanda. (ser)

Slide 20 - Open question

Mis abuelos ………… Carmen y José. (llamarse)

Slide 21 - Open question

¿Tú ………. español, verdad? (ser)

Slide 22 - Open question

No, yo ………. francés. (ser)

Slide 23 - Open question

¿Cómo …………….. vosotros? (llamarse)

Slide 24 - Open question

Nosotros …………… Lisa y Ana. (llamarse)

Slide 25 - Open question

Yo ……… dos hermanos. (tener)

Slide 26 - Open question

Mi hermano mayor ………. Felipe. (llamarse)

Slide 27 - Open question

Paco ……… una familia grande. (tener)

Slide 28 - Open question

Zijn er nog vragen over 
SER / TENER / LLAMARSE?




We gaan door met een nieuw leerdoel!

Slide 29 - Slide

  Leerdoel:
Ik ken de bezittelijk voornaamwoorden
in het Spaans en kan ze gebruiken.

Slide 30 - Slide

Los posesivos

Wat zijn bezittelijk voornaamwoorden? 

bezittelijk voornaamwoorden

Slide 31 - Slide

Los posesivos

Slide 32 - Slide

Let op!

  • Het bezittelijk voornaamwoord is gericht aan het bezit
  • Het bezit is een zelfstandig naamwoord wat er achter staat.
  • Is het bezit meervoud? Dan wordt het bezittelijk voornaamwoord ook meervoud!
  • Bij nuestro en vuestro verandert het ook nog in nuestra en vuestra als het bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat.
  • tú = jij     tu = jouw

                                                      
                                                       es nuestro libro    -    es nuestra casa            (mannelijk/vrouwelijk)        
                                                       es mi libro               -     son mis libros              (enkelvoud/meervoud)  


anders dan in het Nederlands
voorbeelden

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

libro
Libro del alumno página cincuenta y dos

Slide 35 - Slide

libro
Libro del alumno página cincuenta y tres.

Slide 36 - Slide

boek
Libro del alumno página cincuenta y dos
mi
su
nuestros
tu
vuestra
sus

Slide 37 - Slide

boek
Libro del alumno página cincuenta y tres.

Slide 38 - Slide

  Leerdoel:
     Ik kan iets over mijn familie 
        vertellen in het Spaans.

Slide 39 - Slide

¡Vamos a hablar!

Slide 40 - Slide

¿Tienes hermanos?

Slide 41 - Slide

¿Cómo se llama tu tío?

Slide 42 - Slide

¿Cómo se llaman tus hermanos?

Slide 43 - Slide

¿Cuántos años tiene tu madre?

Slide 44 - Slide

¿Dónde vive tu primo?

Slide 45 - Slide

¿Tienes una hermana?

Slide 46 - Slide

¿Cuántos primos tienes?

Slide 47 - Slide

¿Cómo se llama tu prima?

Slide 48 - Slide

¡El objetivo de la semana!
SER / TENER/ LLAMARSE
  • 3 vragen bedenken
  • 3 klasgenoten beantwoorden de vragen aan het einde van de les!

Slide 49 - Slide

Los deberes


Maken: werkboek 3.1 t/m 3.4 (p. 18+19)
Leren: woordenlijst 1.1 (herhalen) 
el miércoles, 12 de abril, séptima hora

Slide 50 - Slide

¡Vamos a leer!

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

EXTRA OPDRACHT

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Link