Vraag de kinderen wat alle andere spinnen tegen Sebastiaan zeggen als hij vertelt dat hij een web wil weven? ("O, Sebastiaan, Nee, Sebastiaan, kom, Sebastiaan, laat dat nou. Wou jij aan een web beginnen in die vreselijke kou?")
Kijk of de kinderen het zelf kunnen horen en vul aan wat ze zelf niet uit het lied halen.
Vraag aan de kinderen waarom alle andere spinnen dat zeggen (ze willen niet dat Sebastiaan een web gaat weven, ze vinden het erg koud om aan een web te beginnen en misschien zijn ze zelfs een beetje bang).
Vertel de kinderen dat zij "alle andere spinnen" zijn en gaan zeggen: Zeiden alle and're spinnen: "O, Sebastiaan, nee, Sebastiaan! Kom, Sebastiaan. Laat dat nou. Wou jij aan een web beginnen in die vreselijke kou?"
Spreek of zing de tekst voor en laat de kinderen meespreken of zingen.
Speel vervolgens de muziek af en geef de kinderen de opdracht te gaan staan wanneer ze horen dat "de andere spinnen" tegen Sebastiaan spreken. Ze mogen ook al meezingen, zij zijn namelijk de andere spinnen.