Samenleving 2.3 en 2.4

De Samenleving
Hoofdstuk 2
De overheid om ons heen


1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

De Samenleving
Hoofdstuk 2
De overheid om ons heen


Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • het percentage inkomstenbelasting berekenen
  • op grond van het inkomen en het belastingbedrag bepalen of de belasting heffing degressief, proportioneel of progressief is

Slide 2 - Slide

Terugblik
Huiswerk was maken 2.10 t/m 2.16.

Nakijken met boekje.

Slide 3 - Slide

Hoe komt de overheid aan het geld om de wetten uit te voeren?


We betalen belasting over ons inkomen.

Deze les leer je hoe je kunt uitrekenen hoeveel belasting je moet betalen.

Slide 4 - Slide

Drie soorten belastingstelsels
  • Progressief
  • Degressief
  • Proportioneel

Slide 5 - Slide

Het berekenen van de inkomstenbelasting

Dit gebeurt middels het schijventarief.
Je betaalt belasting over jouw belastbaar inkomen.

Slide 6 - Slide

Belastbaar inkomen
Je hoeft niet over je hele inkomen belasting te betalen. Je mag er bepaalde bedragen aftrekken: 
- De aftrekposten: bijv. rente over de hypotheek, giften voor goede doelen, kosten voor reizen voor woon- en werkverkeer.
- Heffingskorting. Als via het schijventarief een verschuldigd belasting is uitgerekend, dan mag van dit bedrag een kortingsbedrag worden afgehaald. Een korting.

Slide 7 - Slide

Begeleid oefenen (2.21)

Slide 8 - Slide

Zelfstandig werken 
Huiswerk is maken opdrachten 2.17 t/m 2.21


Let op! PW H2 is op:

Slide 9 - Slide

Evaluatie
  • het percentage inkomstenbelasting berekenen
  • op grond van het inkomen en het belastingbedrag bepalen of de belasting heffing degressief, proportioneel of progressief is

Slide 10 - Slide

De Samenleving
Hoofdstuk 2
De overheid om ons heen


Slide 11 - Slide

Lesdoelen
  • op grond van de inkomsten en uitgaven van de overheid bepalen of de overheidsbegroting in evenwicht is of niet
  • de staatsschuldquote berekenen
  • het verband leggen tussen de economische situatie en de overheidsinkomsten, de overheidsuitgaven en de staatsschuldquote

Slide 12 - Slide

Terugblik
Huiswerk was maken opdrachten 2.17 t/m 2.21

Nakijken met nakijkboek

Slide 13 - Slide

Hoeveel geld krijgt de overheid?

Slide 14 - Slide

Hoeveel geld geeft de overheid uit?

Slide 15 - Slide

Overheidssaldo
Het verschil tussen de inkomsten van de overheid en de uitgaven van de overheid is het overheidssaldo.

Slide 16 - Slide

Overheidstekort of -overschot
Als er meer geld wordt uitgegeven dan er binnenkomt, dan spreken we van een overheidstekort.
De overheid moet dan geld lenen, waardoor de staatsschuld toeneemt.
Als er meer geld binnenkomt dan er wordt uitgegeven, dan spreken we van een overheidstekort.

Slide 17 - Slide

Hoeveel mag de overheid tekort komen?
  • Overheidstekort mag niet groter zijn dan 3% van het nationaal inkomen.
  • De staatsschuld mag niet groter zijn dan 60% van het nationaal inkomen. 

Slide 18 - Slide

Zelfstandig werken
Maken opdracht 2.23 t/m 2.25

Slide 19 - Slide

Evaluatie
  • op grond van de inkomsten en uitgaven van de overheid bepalen of de overheidsbegroting in evenwicht is of niet
  • de staatsschuldquote berekenen
  • het verband leggen tussen de economische situatie en de overheidsinkomsten, de overheidsuitgaven en de staatsschuldquote

Slide 20 - Slide