week 3
1 / 39
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Hoeveel rollen?
De leerlingen pakken hun schaatsen weer uit de kast.
De leerlingen pakken hun schaatsen weer uit de kast.
A
1
B
2
C
3
Slide 25 - Quiz
Welke zin heeft drie rollen?
A
Zij liep met haar hondje door het park.
B
De leerlingen zaten hard te denken.
C
Het hondje nam de tak in zijn bek.
D
Hij gaf zijn zusje op haar verjaardag een cadeautje.
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Hoeveel rollen in de volgende zin?
De leerlingen hebben afgelopen weken prachtige gedichten gemaakt.
De leerlingen hebben afgelopen weken prachtige gedichten gemaakt.
A
1
B
2
C
3
Slide 35 - Quiz
Wat is wat?
De leerlingen hebben afgelopen weken prachtige gedichten gemaakt.
De leerlingen hebben afgelopen weken prachtige gedichten gemaakt.
A
de leerlingen = ond, prachtige gedichten = lijd vw
B
de leerlingen = lijd vw prachtige gedichten = ond
C
de leerlingen = ond, afgelopen weken = lijd vw
D
de leerlingen = ond, prachtige gedichten = lijd vw
afgelopen weken = meew vw
Slide 36 - Quiz
Hoeveel rollen zitten er in de volgende zin?
Ontleed de volgende zin: (pv + ww-gez, ond, lijd vw, meew vw)
Webshops moeten hun producten op tijd leveren aan hun klanten
Ontleed de volgende zin: (pv + ww-gez, ond, lijd vw, meew vw)
Webshops moeten hun producten op tijd leveren aan hun klanten
