Europese Unie


Europese integratie



1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson


Europese integratie



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

SMS FF BONDIGE CLIPS LL
welke landen horen bij de Europese Unie?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Tijdlijn

Slide 7 - Slide

De Europese Commissie (dagelijks bestuur) 
  • 28 onafhankelijke leden,  één uit elk EU-land  

Taken:
Beleidsvorming: stelt nieuwe wetgeving voor (recht van innitiatief) i.s.m. expertgroepen (zie eerdere slide 'besluitvormingsprocedures)

  •  Bestuur: uitvoerend orgaan  (de begroting opstellen en aanpassen) → programma's, projecten, vertegenwoordigt de EU in de rest van de wereld 

  •  Controle: ziet er op toe dat de lidstaten zich aan de afspraken/richtlijnen houden. Middelen →  Scoreborden, assistentie,  inbreukprocedures (evt. Hof ingeschakeld) 

Ontwerpbegroting

Slide 8 - Slide

EC: de voorzitter
  • Zittingstermijn 5 jaar  
  • Europese Raad draagt voor bij QMV, Europees Parlement stemt in (met gewone meerderheid van stemmen)
  • Politieke kleur van voorzitter moet overeen komen met winnende fractie Europees Parlement (doorgaans)
  • Verantwoordelijk voor grote beleidslijnen, evt. conflicten tussen commissarissen  
  • Vertegenwoordigt EC bij de ER en bij belangrijke internationale besprekingen.    
Historie
Eerdere voorzitters

Slide 9 - Slide

Europees Parlement
  • 750 leden plus voorzitter (751)
  • Iedere 5 jaar directe verkiezingen, volgens nationale procedures 
  • NL 26 zetels, verdeling over landen naar rato inwonersaantallen met correctie t.b.v. kleine landen 
  • Europese fracties, maar ook onafhankelijke parlementariërs 
  • Voorzitter, gekozen door EP bij QMV 
  • De maandelijkse plenaire vergadering vindt plaats in Straatsburg. Het meeste werk in de fracties en parlementaire commissies vindt plaats in Brussel. 

Zetelverdeling
Transparantie beloning

Slide 10 - Slide

Nieuwsblik
  • Verklaring van Porto
  • In 2030 minstens 78% van alle EU-burgers 
tussen 20 en 64 jaar een baan
  •  Ten minste 60% van alle volwassenen 
moet elk jaar minimaal één cursus volgen.
  • 15 mln Europeanen uit de armoede (5 mln kind).                                                            
Link

Slide 11 - Slide

Samengevat: eco integratie

Slide 12 - Slide

Economische integratie EU
  • 1957: oprichting EEG (Verdrag van Rome)  = start van vrijhandelsgebied  

  • 1 juli 1968: voltooiing vrijhandelsgebied door afschaffing interne invoerrecht én gemeenschappelijke buitentarieven (= Douane Unie) → vooral landbouw

  • Jaren 80: onder invloed van globalisering, ec crisis, rol Thatcher, druk om van douane unie richting een gemeenschappelijke markt te komen.  

  • 1986: afspraken gemaakt om tot gemeenschappelijke markt te komen in 1992.  

Gemeenschappelijke markt
vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. 
rol globalisering
Japan(tech) + V.S.(lib. markt: grote MNO) leken te winnen van Europa(meer regels). Lobby MNO's in Europa.

Slide 13 - Slide

Europese integratie: waarom?
  • Gemeenschappelijke markt: vrij verkeer van goederen(1), diensten(2), personen (3) en kapitaal(4).  

Waarom?: Welvaart↑, innige banden↑, kans op oorlog↓. 
Productie door producenten met de laagste prijs-kwaliteitsverhoging. 
Goed voor consumenten en producenten die inkopen. 



Slide 14 - Slide

Winnaars 

  • Grote bedrijven 
  • Consumenten 
  • Werknemers in het algemeen, met name met hogere opleiding. 

Verliezers

  • Weggeconcurreerde sectoren/bedrijven
  • Laagopgeleiden
  • Eigenheid producten/streekproducten
  • Arbeidsvoorwaarden
  • Omstandigheden sociale voorzieningen onder druk. 
Vb: sociale dumping

Slide 15 - Slide

De EMU

Slide 16 - Slide

EMU
Waar staat deze afkorting voor?

En deze:
ding flof bips
Sms ff bondige clips
+ LL

Slide 17 - Slide

EMU
Waar staat deze afkorting voor?

En deze:
ding flof bips (12 landen in 2002)
Sms ff bondige clips
+ LL (19 landen nu)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Pre-test

Slide 21 - Slide

In alle landen van de Europese Unie is de euro het wettige betaalmiddel.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

De Eurozone is hetzelfde als de Europese Monetaire Unie
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

De euro is de munt van de eurozone.
Kies welke landen samen de eurozone vormen.
A
alle landen in Europa
B
de landen van de Europese Monetaire Unie
C
de landen van de Europese Unie

Slide 24 - Quiz

Landen waar je met de euro kunt betalen zijn lid van de Europese Monetaire Unie (EMU).
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Waar staat de EMU voor?
A
Europese Moderne Unie
B
Europese Monetaire Unie
C
Europese Metaal Unie
D
Europa Voor Moeders Unie

Slide 26 - Quiz

Een gemeenschappelijk buitentarief betekent
A
Verschillende invoerrechten bij importeren van producten in de Europese Unie
B
Gelijke invoerrechten bij importeren van producten in de Europese Unie

Slide 27 - Quiz

In de Europese Unie (EU) is er geen vrijhandel.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Niet alle Europese landen zijn lid van de Europese Unie.
Welk land is géén lid?
A
Cyprus
B
Litouwen
C
Slovenië
D
Zwitserland

Slide 29 - Quiz

Lees het verhaaltje in de afbeelding.
Geef aan tegen welke concurrenten de Europese Unie Luxleer bv in bescherming kan nemen.
A
alleen tegen concurrenten binnen de Europese Unie
B
alleen tegen concurrenten buiten de Europese Unie
C
tegen concurrenten binnen en buiten de Europese Unie

Slide 30 - Quiz

In de Europese Unie zijn er gemeenschappelijke regels.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz