1) Ik loop elke dag naar school met mijn beste vriendin.
2) Ik ben aan het leren daarom kan ik nu niet komen
3) Ik ben verkouden omdat ik gisteren heb ik gezwommen
4) Ik heb altijd al willen vliegen maar het is zo duur
5) Mijn broer, die in Duitsland woont, haat ik soms