6.4 Relaties tussen 22-23

6.4 Relaties tussen soorten
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

6.4 Relaties tussen soorten

Slide 1 - Slide

Vandaag
Vragen? 
Vooruitkijken...

Start met 6.4:
lezen paragraaf 6.4

Slide 2 - Slide

6.4 Relaties tussen soorten
Je leert 
-Je herkent relaties in een voedselketen en een voedselweb
-Je herkent en beschrijft verschillende typen relaties tussen soorten
-Je legt uit hoe ziekten en persistente gifstoffen een ecosysteem beïnvloeden. 

je kunt toepassen: Herbivoren
, Carnivoren, Predatie, Omnivoren , Predatoren , Predator-prooirelatie,  Voedselketen
, Voedselweb, Accummulatie,  Persistent , Symbiose:  (mutualisme - commensalisme - epifytisme - parasitisme), energie in een systeem

Slide 3 - Slide

Lees 6.4
timer
7:00

Slide 4 - Slide

Relaties tussen soorten:
-Predator-prooi
-Voedsel relatie (voedselketens, voedselweb, accumulatie persistente stoffen)
-Duurzame relaties: symbiose

Slide 5 - Slide

Tussen de hoeveelheid predatoren en de hoeveelheid prooidieren bestaat een dynamisch evenwicht. Vaak ligt de piek van de predator rechts van die van de prooidieren. Kun je dat voor jezelf verklaren?
In BINAS 93D2 zie je nog een voorbeeld.

Slide 6 - Slide

Autotrofe organismen produceren direct of indirect het voedsel voor alle andere organismen.

Deze producenten staan altijd aan de basis van een voedselketen of voedselweb.

Slide 7 - Slide

voedselketen 
In de voedselketen spreek je van producenten en consumenten 1e, 2e, 3e,...... orde.

Let op!
Hoe gaan de pijltjes !!!!!!


producent
consument 1e orde
consument 2e orde
consument 3e orde
consument 4e orde
consument 5e orde

Slide 8 - Slide

voedselweb
- wie zijn de producenten?
- wie zijn de consumenten
  1e, 2e of 4e orde?
- welke organismen zijn herbivoor, carnivoor of omivoor?

- welke organismen zijn elkaars concurrenten om voedsel?

Slide 9 - Slide

Duurzame relaties
Verschillende diersoorten en plantensoorten kunnen nauw en langere tijd met elkaar samenleven. Dit noem je symbiose 

mutualisme
commensalisme
(bij planten epifytisme)
parasitisme

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Mutualisme is een vorm van symbiose, waarbij allebei de soorten voordeel hebben van de relatie. Een win win situatie dus.
Voorbeelden van mutualisme

Slide 12 - Slide

Commensalisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie en de ander maakt het niet zo veel uit. (geen voordeel en geen nadeel)
Commensalisme bij planten noem je epifytisme
De reiger profiteert van de insecten die op de mest afkomen en de in de omgewoelde grond zitten. Buffel heeft geen uitgesproken voordeel of nadeel
Remora vissen zwemmen mee en eten de restjes van de haai.

Slide 13 - Slide

Parasitisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie en de ander een nadeel.
Voorbeelden van parasieten en gastheer

Slide 14 - Slide

Een mug is geen parasiet


                                                  Maretak is een halfparasiet

Slide 15 - Slide

Er zijn duidelijke verschillen tussen parasitisme en predatie.
-  Meestal is de parasiet klein ten opzichte van de gastheer. De predator is meestal groot vergeleken met de prooi.
- parasiet en gastheer leven langere tijd samen; bij predator prooi is er een (eenmalige) korte ontmoeting.
-  de prooi wordt gedood, de gastheer heeft schade, maar blijft in leven (een parasiet heeft niets aan een dode gastheer)

Slide 16 - Slide

Symbiose
= langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten

Mutualisme:  +/+
Parasitisme:   +/-
Commensalisme:  +/0  

Slide 17 - Slide

Verstoorde voedselketen
Door:
-ziekte
-gif 

Heeft effect op een heel ecosysteem.... 

Slide 18 - Slide

Accumulatie van persistente stoffen

Slide 19 - Slide

Nu en huiswerk
paragraaf 6.4 afmaken. 
maken van de volgende opdrachten: 3 t/m 7 

Indienen van verzoekjes ter voorbereiding op de toets

Slide 20 - Slide

Geef aan wat je behoefte is aan toetsvoorbereiding komende 2 lessen

Slide 21 - Open question