Geeft aan dat je iets wilt bereiken (doel) en wat je daarvoor nodig hebt (middel)
Om warm te blijven (=doel), doe ik een muts op (= middel)
Signaalwoorden: om te, met als doel, waarmee, daarmee
Slide 13 - Slide
Formuleer een zin met het tekstverband middel en doel. Gebruik een van de volgende signaalwoorden: om te, met als doel, waarmee, daarmee
Slide 14 - Open question
Tekstverband: voorwaardelijk
Geeft aan dat iets past gebeurt als aan een voorwaarde is voldaan
Als je je kamer opruimt (=voorwaarde), mag je naar het feestje
Signaalwoorden: als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve als, op voorwaarde dat
Slide 15 - Slide
Formuleer een zin met een voorwaardelijk tekstverband. Gebruik een van de volgende signaalwoorden: als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve als, op voorwaarde dat
Slide 16 - Open question
Even oefenen
Pak Talent en je schrift
Paragraaf 4.3, Tekst 3, bladzijde 26
Maken: opdracht 12 t/m 15
(Eerder klaar -> tekst 5, opdracht 19 t/m 24)
timer
12:00
Slide 17 - Slide
Opdracht 12
A) Aan de titel: Shop tweedehands!
B) Het onderwerp is: tweedehands shoppen.
C) Een oproep, want de lezer wordt opgeroepen om (vaker) tweedehands spullen te kopen.
D) De afbeelding is een illustratie (bij de oproep om tweedehands spullen te kopen).
Slide 18 - Slide
Opdracht 13
A) Doel: Milieucentraal wil dat mensen spullen tweedehands gaan kopen. Argumenten: 1 het is beter voor het milieu; 2 het scheelt afval; 3 het is goedkoper.
B) De lezer overhalen om (vaker) tweedehands spullen te kopen.
C)
Slide 19 - Slide
Opdracht 14
A) Middel: shop tweedehands. Doel: het milieu én je portemonnee sparen.
B) Voorwaarde bij het signaalwoord als (r. 8): tweedehands kopen. Voorwaarde bij het signaalwoord wanneer (r. 11): minder oude spullen weggooien.
C) Voorwaarde: geen tweedehands spullen kopen die (te) veel energie verbruiken. Signaalwoord: tenzij