schrijfopdrachten 3 juni

Welkom VBB
bij de les SCHRIJVEN DM
1 / 46
next
Slide 1: Slide
Nederlands NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom VBB
bij de les SCHRIJVEN DM

Slide 1 - Slide

Naast wie zit jij?

Slide 2 - Open question


Hoeveel leerlingen zijn er in de klas?


Slide 3 - Open question

Wie komen uit Europa?

Slide 4 - Open question

Wie komen uit Afrika?

Slide 5 - Open question

wat staat hier?
i-a-n-t-a-i-o-n-i-t-e-t

Slide 6 - Mind map

wat staat hier?
m-t-e-r-v-aa-ee-t-s-r-r

Slide 7 - Mind map

ik heet ......ik kom uit portugal ik woon in den haag mijn school is in de vermeerstraat ik woon vlakbij het centrum

Slide 8 - Open question

1. Hij ………………… ( hebben) drie zonen en twee dochters.

Slide 9 - Open question

2. Ik …………....…… ( zijn) drie maanden in Nederland.

Slide 10 - Open question

3. U ………..………… (zijn) onze mentor.

Slide 11 - Open question

4. Mijn moeder ………...…. ( zijn) 36 jaar.

Slide 12 - Open question

5. Jij …………...… ( zijn) een lieve jongen.

Slide 13 - Open question

6. Mijn tante …………….. ( hebben) een mooie auto.

Slide 14 - Open question

7. Ik …………….. ( hebben) twee broers.

Slide 15 - Open question

De nacht is van _______ uur tot ________ uur.

Slide 16 - Open question

De ochtend is van ______ uur tot ______ uur.

Slide 17 - Open question

De middag is van ______ uur tot ______ uur.

Slide 18 - Open question

De avond is van _______ uur tot ______ uur.

Slide 19 - Open question

Om ....... ga ik naar school.

Slide 20 - Mind map

Om ......... heb ik pauze.

Slide 21 - Mind map


Om ...... ga ik naar huis.

Slide 22 - Mind map

Welke zin is juist? Schrijf de juiste zin over.
’s Ochtends ontbijt ik om 14.00 uur.
’s Ochtends ontbijt ik om 7.30 uur.

Slide 23 - Open question

Welke zin is juist? Schrijf de juiste zin over.
Je mag eten en drinken tijdens de les.
Je mag niet eten en drinken tijdens de les.

Slide 24 - Open question

Schrijf deze vier zinnen over. Gebruik een hoofdletter voor het eerste woord en zet een punt achter de zin.
ik eet ’s avonds meestal warm ik eet meestal aardappelen met vlees erbij soms eet ik rijst ik drink meestal water bij mijn avondeten

Slide 25 - Open question

vul in: geen of niet
Ik ga vandaag ……………… werken.

Slide 26 - Mind map

vul in: geen of niet
Wij hebben …………….…. TOA toets.

Slide 27 - Mind map

Vul in: geen of niet
Mijn zus wil ……………… leren.

Slide 28 - Mind map

veel nieuwe woorden - op school - ik - elke dag - leer

Slide 29 - Open question

elke dag - kleine gesprekjes - ik - in de klas - voer

Slide 30 - Open question

heel hard - in de klas - werken - wij - vaak

Slide 31 - Open question

hij - op school - alleen maar Nederlands - spreekt - .

Slide 32 - Open question

maak een zin met:
praten

Slide 33 - Open question

maak een zin met:
Ik heb ...................
Ik ben ..................

Slide 34 - Open question

Schrijf de goede zin over.

Welke zin is goed?


A
Hij moet zijn pincode indrukken.
B
Hij moet zijn pincode intoetsen.

Slide 35 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Kan ik de prijs via het internet betalen?
B
Kan ik de rekening via het internet betalen?

Slide 36 - Quiz

Welke zin is goed?
A
De deuren van de ING bank gaan automatisch open.
B
De deuren van de ING bank gaan machtiging open.

Slide 37 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Je moet eerst inloggen via de website van de bank.
B
Je moet eerst intoetsen via de website van de bank.

Slide 38 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Kleine dingen betaal ik bijna altijd contact.
B
Kleine dingen betaal ik bijna altijd contant.

Slide 39 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Ik probeer kleine bedragen meestal kleiner te betalen.
B
Ik probeer kleine bedragen meestal gepast te betalen.

Slide 40 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Ik doe mijn prijs altijd in mijn portemonnee. .
B
Ik doe mijn pinpas altijd in mijn portemonnee

Slide 41 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Je vult vervolgens je rekeningnummer hieronder in.
B
Je toetst vervolgens je rekeningnummer hieronder in.

Slide 42 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Tweehonderd euro vind ik een groot prijs voor een oude fiets..
B
Tweehonderd euro vind ik een groot bedrag voor een oude fiets.

Slide 43 - Quiz

Maak een zin met:
dokter

Slide 44 - Open question

Maak een zin met: Apotheek

Slide 45 - Open question

Maak een zin met: In bed blijven

Slide 46 - Open question